Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 oktober 2025


Een streven naar kunst toont WILLEM VAN AFFLIGHEM ook in de zorgzaamheid voor den vorm van zijn werk: zijne verzen zijn gebouwd met eene regelmaat van stijging en daling, die eenig is in onze middeleeuwsche literatuur en zijne rijmen zijn zoo zuiver, dat men er te nauwernood eene enkele assonance onder aantreft .

Maar: de in één strofe paarwijze rijmende verzen werden nu vervangen door de kunstige versmelodieën met hun vlug rhythme, dat maar heel slecht paste bij het stijve zware Duits door hun talrijke, door elkaar geslingerde rijmen, de getelde lettergrepen en hun in drieën verdeelde strofen. Men voerde de nieuwe dichterlike stijl in met de hele vrouwendienst.

Zijn verhaaltrant is uiterst beknopt en zaakrijk, sober maar droog; van de aandoening die dit liefelijk verhaal in latere dichters zou wekken, is hier weinig te bespeuren. Taal en stijl van dit gedicht zijn nog onbeholpen; de korte zinnen, en de hortende verzen waarin dalingen niet zelden ontbreken, met hunne onzuivere rijmen, wijzen op geringe technische vaardigheid.

De pelgrims in dit lied waren misschien dezelfde Bruggelingen wier namen zijn aangewezen op bl. 29 van dezen bundel. Vgl. Horae Belgicae, X, no. 39 en Het Lied in de Midd., bl. 605 vlgg. Het lied is ons ongelukkig in een zeer bedorven redactie overgeleverd; dat blijkt reeds uit de rijmen nu eens "overslaghend" dan paarsgewijze geplaatst, uit de volgorde van couplet 24 en 25 enz.

Daar komt hem zijn Eerste Martijn weer voor den geest, zoo levendig zelfs dat een paar rijmen uit de eerste strophe hier weer opklinken . Het tekort aan poëzie in de pas behandelde werken heeft MAERLANT ons vergoed door bovengenoemde lyrische gedichten. Beide dagteekenen uit zijn ouderdom.

Bij òns, zeg ik ofschoon het misschien wel bij andere volken het geval was en nog is, zooals in Griekenland waren het dus geen volksdichters, maar geletterde dichters die deze stof behandelden. En het is nog niet vele jaren geleden dat voor het eerst volksdichters verschenen, want rijmen in de volkstaal beteekent zooveel als spreken in verzen volgens eene bepaalde maat in het Latijn.

Wie lezen wil om zich te amuseeren, poëzie wil genieten als een zoete zielestreelinig, bekoorlijk door fraaie rijmen, lichten cadans en gedachten zwevend tusschen banaliteit, weemoed en burgermans verliefdheid, dien heeft Walt Whitman zelf terecht gewezen: de Leaves of Grass zijn niet voor hem of haar.

Het spotlied is echter somtijds ook, zooals wij boven zagen, de direkte parodie van het minnelied. Teekenend lijkt mij de verzuchting: Ik wou wel om een gulden, Dat mijn haartje krulde. Zie Boekenoogen, Onze Rijmen 69. Nu nog een paar andere spotliedjes, die ik bij Van Ginneken, Handboek der Nederl. Taal I, bl. 359, 419 vind.

"De poëzie geeft meer," zegt hij: "zij geeft de onsterfelijkheid niet alleen aan den zanger, maar ook aan hen, die hij tot stof zijner zangen kiest." "Verstaat gij, sinjeur Vondel! wat zijne Doorluchtigheid zegt?" vraagt De Graeff, op een half spottenden toon, aan den dichter: "hij zegt, dat gij mij onsterfelijk gemaakt hebt; want ik behoor tot dezulken, op wie gij rijmen gemaakt hebt."

Wel, het spijt mij, maar ik kan van zoo iets niet anders zeggen, dan dat ik het een heel gebrekkig en gewrongen proza vind, dat vermoedelijk zoo gebrekkig en verwrongen werd, omdat het rijmen moest en een vers wilde zijn.... En is het tot hiertoe van historische herinnering vervuld, nadat deze zich nog in een tweetal strophen van gelijke onwaarde als de voorgaande heeft vermeid, wendt het gedicht zich naar de toekomst, spreekt het de nationale hoop uit: Zullen wij keeren?

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek