Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 mei 2025
Een tram over den Boulevard en een miniatuurtram van Ginneken voeren tot den besten toegang van het Mastbosch. Het Mastbosch vormt het aantrekkingspunt van Breda. Het heeft zijn naam te danken aan de mastboomen, waarmede het grootendeels beplant is.
De tweeklank au wordt oo, b.v. dood, oog, tegenover Friesch deead, eeag. De groep ft gaat over in cht. Dus: koopen: gekocht; verder lucht, gracht, hecht enz. Ook wordt de chs geassimileerd tot ss, vgl. Brussel: Bruxelles; Tessel: Texel. Hier is eveneens Keltische invloed werkzaam geweest; zie Te Winkel, Inleiding II, bl. 304; Van Ginneken, Handboek I, bl. 87.
Prinsenhage, Breda en Ginneken hebben ten deele het Noord-Brabantsche kleed reeds afgelegd. Wij betreuren het, dat die oorspronkelijke plekjes, waar men zich kan terugtrekken van het woelige leven, die zichzelf gebleven zijn trots het stormen der tijden, voortdurend minder worden.
Andere eigenaardigheden wijzen op nauweren samenhang van het Oost-Hollandsch met het Brabantsch en het Strand-Hollandsch; vooral deze, dat de vierde naamval voor eigennamen en persoonsnamen zonder determinatief den vorm heeft aangenomen van den tweeden naamval, b.v.: Ik heb et vaders gezeid; ik heb tantes nog gekend; ik ben bij Janne geweest. Zie hierover Van Ginneken, Handboek I, bl. 94, 95.
Lied II, bl. 1237 vlg.; De Cock-Teirlinck, Kinderlust en Kinderspel II, Dansspelen; Van Ginneken, Handboek der Nederlandsche Taal, bl. 383-404; Van Vloten, Baker- en Kinderrijmen, bl. 93 vlg.; Waling Dijkstra, Uit Frieslands Volksleven I, bl. 247. Maar behalve het danslied zijn er nog zoovele andere speelliedjes, van rhytmische speelbewegingen begeleid.
Zeker, Breda kent menigeen; het Liesbosch en Mastbosch, Prinsenhage en Ginneken zijn bekende plekjes geworden; een enkele verdwaalt nog wel eens in het Ulvenhoutsche bosch, maar daarmede heeft men gewoonlijk het grensgebied van zijn zomerbezoeken bereikt en wat buiten deze plaatsen ligt, is terra incognita.
De afzonderlijke sociale verhoudingen toch, zoo tastbaar en toch zoo onvoldoende onderzocht en in het oog gehouden, voeren tot zoogenaamde "Sondersprachen", waardoor meer taalvariatie bedoeld wordt, dan een afzonderlijk dialekt. De sociologische struktuur der Nederlandsche taal wordt voortreffelijk behandeld in de twee eerste deelen van het Handboek der Nederlandsche Taal van Dr. J. Van Ginneken.
De duivel zou namelijk in een donkeren nacht de klok uit den toren te Ginneken weggevoerd en dit middel der Christenheid, om ten gebede te roepen, in de Mark geworpen hebben, op de plaats, waar nu de brug ligt. Nog een ander verhaal is aan de legende van de Duivelsbrug verbonden. Op een kasteel nabij Ginneken zou in de 14e eeuw een zekere Raso Van Gaveren, heer van Liedekerke, gewoond hebben.
Doch deze cijfers geven geenszins de werkelijke toeneming van de bevolking der nederzetting aan, want de gemeente Breda heeft nauwe grenzen en buiten het gemeentegebied heeft de toenemende bevolking zich gevestigd in de gemeenten Teteringen, Ginneken en Prinsenhage, zoodat de aansluitende stadsgedeelten niet tot één gemeente behooren.
Het spotlied is echter somtijds ook, zooals wij boven zagen, de direkte parodie van het minnelied. Teekenend lijkt mij de verzuchting: Ik wou wel om een gulden, Dat mijn haartje krulde. Zie Boekenoogen, Onze Rijmen 69. Nu nog een paar andere spotliedjes, die ik bij Van Ginneken, Handboek der Nederl. Taal I, bl. 359, 419 vind.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek