Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 november 2025
Op de opeisching van den heraut, die naar zijn rang, zijn naam en zijn voornemen vroeg, antwoordde de vreemde ridder vlug weg en stout: "Ik ben een goed en edelgeboren ridder; en kom hier, om met lans en zwaard de rechtvaardige en goede zaak van dit meisje, Rebekka, de dochter van Izaäk van York, staande te houden; om het tegen haar uitgesproken vonnis voor onrechtvaardig en waarheidschendend te verklaren, en om den ridder Brian De Bois-Guilbert uit te dagen als een verrader, moordenaar en leugenaar; wat ik in dit veld met mijn lichaam tegen het zijne staande wil houden, met behulp van God, onze Heilige Maagd, en van St.
Ik heb u te vergeefs van besluit willen doen veranderen, en het mijne is even vast, als de onverbreekbare vonnissen van het noodlot." "Zoo leggen de menschen de gevolgen hunner woeste driften aan het noodlot te last!" zei Rebekka. "Maar ik vergeef u, Bois-Guilbert, schoon gij de oorzaak van mijn ontijdigen dood zijt.
Aldus, Rebekka, zou uwe onschuld bewezen zijn, en ik zou de belooning mijner zege aan u zelve overgelaten hebben." "Dit, heer ridder," zei Rebekka, "is slechts ijdele snoeverij; gij pocht op wat gij gedaan zoudt hebben, indien gij niet goed gevonden hadt anders te doen.
"Maar om dit te kunnen doen," zei Rebekka, hem met haar hand zacht op den schouder aanrakende, "moet gij thans mijne bevelen volgen, en u rustig houden." "Gij hebt gelijk, meisje," hernam Ivanhoe, "zoo rustig als deze onrustige tijden toelaten. En wat nu van Cedric en zijn gezin?"
Zij vroeg hem naar zijn onderhoud met Izaäk, dat hij nauwkeurig mededeelde. "Mijn vader heeft slechts met u geschertst, vriend," zeide Rebekka; "hij is uw meester meer dank verschuldigd, dan deze wapenen en dit paard kunnen vergelden, al waren zij tienmaal meer waard. Hoeveel hebt gij mijn vader betaald?" "Tachtig zechinen," zei Gurth, verrast door de vraag.
De rechtbank, opgericht voor het proces der onschuldige en ongelukkige Rebekka, besloeg het hoogere of bovenste einde van de groote zaal, dat wij reeds als de eereplaats beschreven hebben, bestemd om de aanzienlijkste bewoners of gasten te ontvangen.
Herinnert gij u den zieken jager niet, dien uw schoone dochter Rebekka te York uit de gevangenis vrijkocht, en in huis hield, totdat hij hersteld was, en dien gij toen heenzondt, met een stuk geld; hoe groot een woekeraar gij ook zijt, gij hebt nooit geld op betere renten uitgezet dan dat kleine zilverstuk; want het heeft u heden vijfhonderd kronen bespaard."
Hij is een Christen, en naar onze wet mogen wij met den vreemdeling en den Heiden niet anders verkeeren, dan om den wille van den handel." "Zeg dat niet, lieve vader," hernam Rebekka; "wij mogen ons, wel is waar, niet onder hen mengen bij gastmalen en vroolijkheid; maar in ongeluk en ellende wordt de Heiden des Joden broeder."
"Een droom," zei Rebekka, "een ijdele droom, welke, al kon die ook verwezenlijkt worden, mij niet bekoort; nooit zou ik deel willen hebben in de macht, welke ge zoudt kunnen verkrijgen!
"Ik heb niets verzuimd om uw geheim verborgen te houden; maar het is verraden, en de duivel alleen kan u zeggen door wien. Ik heb echter de zaak eene zoo goede wending mogelijk gegeven; ge zijt veilig, als ge van Rebekka afziet. Men beklaagt u, als het slachtoffer van tooverkunsten. Ze is eene tooveres en moet als zoodanig sterven." "Bij den Hemel, dat zal ze niet!" riep Bois-Guilbert.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek