Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


Raesfelt had zijn beide oudste zonen, Koenraad en Hendrik, nadat zij de school verlaten hadden, naar Leiden gezonden, en, daar hij een echt voorstander was van de oude leerstelsels, hen ernstig aangemaand, de lessen van Episcopius te verzuimen, en zich zooveel mogelijk bij het onderwijs van diens ambtgenoot Polyander te bepalen.

"Ach! gij spreekt wel als ik het verwachtte, Dominee! en toch is het een pijnlijk gevoel, om tegen hem, dien men tot nog toe als zoon bemind heeft, te moeten zeggen: knaap! ik ben uw vader niet meer." "Het vaderhart zal daarom zijn rechten niet verliezen," antwoordde Raesfelt: "want als in den Honderdsten Psalm staat: Gelijck een vader hem pleegh te erbarmen, enz.

Onbeweeglijk scheen Raesfelt op zijn plaats gespijkerd, terwijl zijn oogen strak en stijf op het voor hem liggend papier gevestigd bleven, zoodat hij veel geleek op een dier aangekleede gedaanten, welke in het Amsterdamsche doolhof voor den vanouds gestelden prijs van een stuiver zich hedenmiddag te vier uren laten bezichtigen.

De Baron wilde het niet op zijn rekening hebben, dat hij hem tegen vijanden zenden zou, die met hem van ééne afkomst en met zijn vader van één geloove waren, terwijl Raesfelt aanmerkte, dat men zich alsdan in de verlegenheid zou bevinden, waarin David zich bevond, toen hij aan het hof van Koning Achis leefde en door dezen tegen zijn eigen landgenooten gezonden werd.

Het geschrevene werd wederom zoogoed mogelijk uitgewreven, opdat de bediende des cipiers het niet lezen zoude; en weldra keerde deze terug, om den ledigen schotel te halen, en tevens om een bezoeker bij de gevangenen in te leiden, welken zij met de grootste blijdschap voor den Predikant Raesfelt herkenden. "Gij hier, mijn vader!" riep Hendrik: "o nu is alle hoop nog niet voor mij verloren."

De Baron, zoowel als Raesfelt, beducht dat het Spaansche bloed eenmaal in de aderen des jongelings mocht spreken, boezemden hem, van kindsbeen af, een vreeselijken haat in tegen zijn landgenooten, en een groote liefde en achting voor het huis van Oranje, vooral voor Graaf Maurits, zijn meest schitterende ster.

"Niet, verstokte zondaar? vraag het dan maar aan Dominee: die zal jou de les anders leeren." "Ik?" vroeg Raesfelt verwonderd: "ik weet van den Jonker hoegenaamd geen kwaad." Reede, meenende dat de Predikant vrees koesterde voor Joan, werd nu even toornig op genen, als hij op dezen geweest was.

Ja zelfs had hij, 't geen iets ongehoords scheen, de gunst der schrikkelijke Predikantsvrouw verworven, door haar nu en dan wildbraad te schenken en een bunsingfamilie uit te roeien, die zich kort achter de Pastorie genesteld had en een vernielingsoorlog aan de kippen van Mejuffrouw Raesfelt had verklaard. Doch niemand was zoo sterk aan Joan gehecht, als de zachtzinnige en lieftallige Ulrica.

Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, zou Bouke zeggen; doch met uw verlof, ik heb thans met mijn vrouw iets gewichtigs af te handelen.... dus tot morgen! Uw Eerwaarde neemt het immers niet kwalijk?" Dit zeide Reede, den Predikant vriendelijk en met gulheid de hand schuddende. "Zeer natuurlijk," zeide Raesfelt: "ik groet UEd. vriendelijk in den Heere!" De Predikant vertrok.

"Nu! ga dan maar naar Ds. Raesfelt, en die zal je zeggen, dat je lezen moet den Brief van Jakobus cap. III vs. 3; doch het wordt tijd, weer aan 't werk te gaan en mijn valken zitten met open bekken! die stomme dieren kunnen het weinig helpen of jij al geklapt hebt, en zij moeten er niet door lijden. Nu! zooals gezegd is, oudje! wees in 't vervolg voorzichtiger."

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek