Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Welnu, zoo gij hem nader wilt zien, hij komt eerstdaags hier;.... UEd. is dus vreemdeling hier en weet waarschijnlijk niet, dat er maatregelen worden in 't werk gesteld om de gebannen predikanten, die onderwerping beloven, weder te herstellen in hun bedieningen: hierover wilde men ook met Raesfelt spreken, wiens dwalingen zijn jeugd en de verleiding van anderen verschoonlijk maakten; doch daar UEd. die persoon niet zijt...."
Ik ben benieuwd te weten hoe hij u bevallen zal. Gij begrijpt, hij is geen geleerde, maar een krijgsman: echter is hij zijn gezelschap dubbel waardig." "Ik ben onderricht, Mevrouw!" antwoordde Raesfelt, "dat de Baron van Sonheuvel een ijverig voorstander is van onze dierbare Hervormde geloofsbelijdenis: dat hij geen geleerde is, vermindert zijn waardij geenszins in mijne oogen.
De vreemdeling scheen het oogmerk dier beweging te raden: althans, hij zette zich schrap en sloeg de hand aan 't gevest van zijn hartsvanger. Doch de Jezuïet liet na een oogenblik zwijgen den arm weder zakken en vroeg zeer bedaard: "zoo, is UEd. dan niet de persoon van Hendrik Raesfelt, proponent?"
"Is het waarlijk zooverre gekomen?" vroeg Raesfelt, angstig rondziende: vervolgens trok hij de voeten onder den stoel bijeen, legde de platte handen op de ver van één verwijderde knieën en keek strak voor zich, het hoofd langzaam schuddende.
Nadat door Reede aan den Predikant vrij omstandig het onderhoud verhaald was, dat hij 's avonds te voren met Joan had gehad, en dat Raesfelt, die opmerkzaam luisterde en voor 't eerst de kerkelijke zaken ten gevalle van dit belangrijk punt scheen uit het hoofd te hebben gezet, het door den Baron gehouden gedrag volkomen had goedgekeurd, ontstond het zwaarwichtig vraagpunt, wat er nu met den jongeling ware aan te vangen.
"Heer Baron!" antwoordde Raesfelt, geraakt: "ik ken mijn plicht en zou niet schromen, voor koningen en keizers de waarheid te spreken, gelijk Nathan en Elias deden; maar ik weet niet, waaraan zich bepaaldelijk de Jonker heeft schuldig gemaakt, noch over welk feit ik hem zoude toeroepen, meer dan aan anderen: gij zijt die man!"
Zoo met woorden als met daden was hij overal de voornaamste onder de verdedigers van het ouderwetsch gevoelen: niet zelden had de kracht zijner sterkgespierde vuisten aan zijn tegenstrevers, zoo niet de menschelijke, althans hunne onmacht duidelijk doen gevoelen, en menigeen had zich overtuigd gevonden, dat hij gepraedestineerd was om van Koenraad Raesfelt te worden afgeklopt.
Daar de jongeling door deze antwoorden blijken gaf, dat hij meer aan menschelijke rede en vrije beoordeeling, dan aan geloof en onderwerping hechtte, stelden zij zijn vader lang niet gerust. Echter, en door een in de menschelijke natuur niet ongewone tegenstrijdigheid, bleef het hart van Raesfelt, ondanks hem zelven, meer den in zijn oog verdoolden, dan den rechtzinnigen zoon genegen.
"Neen," zeide Reede met verlegenheid; "doch hierover nader. Ga nu maar heen, Joan! het is van avond te laat om nog naar juffrouw Raesfelt te gaan; gij zult haar morgenochtend wel om verschooning vragen." Op dit bevel vertrok Joan, na een beleefde buiging voor het spook, en begaf zich naar zijn slaapkamer, om aldaar in een zoete rust de bekommernissen van den dag te vergeten.
"Ja! die is hier wel geweest," klonk de schrille stem van Mejuffrouw Raesfelt achter hem: "ik heb den man, dien gij beschrijft, met Bouke door het achterhek op Sonheuvel zien komen, toen ik gisteren naar huis ging over de steenen brug."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek