Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Hendrik Raesfelt, zijn onvoorzichtigheid bespeurende, begon ook naar een goed heenkomen te verlangen en zocht Joan, doch vruchteloos, onder de nog aanwezige personen, toen een zijner geloofsgenooten, wien hij te Amsterdam gekend had, hem met zich nam, met belofte van hem een veilige schuilplaats te bezorgen.
"En van u niet minder, Dominee, schoon hij wel eens bij de exegesen in slaap viel." "De exegesen! helaas! die heeft hij maar al te veel bestudeerd voor zijne en mijne rust," hervatte Raesfelt zuchtende. "Te veel! Dat had ik nooit gedacht, dat daar zijn liefhebberij op gevallen ware." "Liefhebberij! een razende drift, heer Baron! delectatio triumphans als Augustinus zegt." "In waarheid?
Den Predikant Raesfelt zullen wij uit het vervolg dezer geschiedenis nader kennen leeren: het zij ons, met besparing van verdere uitweidingen over 's mans begaafdheden en karakter, alleen vergund hier aan te merken, dat hij, sedert kort op het dorp Sonheuvel beroepen zijnde van Ransdorp, waar hij tot dien tijd gestaan had, op zijn reize door Amsterdam zijner nieuwe Vrouwe een beleefdheidsbezoek was komen geven.
"Hendrik Raesfelt? neen;.... doch! wat is er, wat weet gij van Hendrik Raesfelt?" vroeg de jongeling met levendige deelneming. "Niets! UEd. schijnt hem te kennen?" hernam Eugenio, volgens zijn gewoonte een vraag met een andere beantwoordende. "Of ik hem ken? Wij waren speelkameraads, en ik heb altijd veel belang in hem gesteld." "Zoo!
"Is het mogelijk?" zeide Raesfelt, de handen angstig wringende; "en ik heb een disputanionem van hem liggen, juist over dat onderwerp, en waarin hij betoogt, dat de Apostel wel driemaal te Rome is geweest. Moet ik hem dan een huichelaar zien worden? Was het niet genoeg, dat hij een Sociniaan werd?" "Wat!" riep Reede: "wat zegt gij, Dominee! een Sociniaan? Hij!
Nadat deze ook van zijn lotgevallen aan den Predikant een kort bericht gegeven had, verzocht hij van hem te mogen weten, of het waar was, dat, gelijk Bleiswyk verhaald had, Ulrica eerlang verloofd zou worden. Raesfelt bevestigde zulks. "En is de Baron altijd evenzeer op mij vertoornd?"
"En," zeide Joan, "zooals ik heden meen gehoord te hebben, zult gij dezen kerker niet verlaten dan voor de Loevesteinsche gevangenis." "Ik ben niet gelijk degenen, die geen hoop hebben," antwoordde Raesfelt: "God heeft de drie mannen in den vurigen oven niet vergeten: en Hij vergat ook mij niet, toen ik uit de diepte tot Hem riep. Hij zond mij een engel."
"Ja 't is er door!" hervatte de Baron: "'t zal zeker in den beginne oorzaak tot vele droefenis geven; doch beter een mannelijk besluit dan in 't geheel geen." "Jawel zal het droefenis geven," antwoordde Raesfelt, zonder van houding te veranderen: "droefenis bij allen, die voor de waarheid streden.
Koelheid, lauwheid in de zaak van den godsdienst was toenmaals onbekend: men was gedwongen, zoo niet uit overtuiging, althans uit noodzakelijkheid, voor deze of gene gevoelens partij te trekken, Raesfelt, met hart en ziel gehecht aan de leerwijze, die Bogerman, Gomarus, Lubbertus en hun medestanders predikten, paarde aan de denkbeelden van dezen ook hun staatkundige beginsels.
"Uw zoon! mijn goede Hendrik! 't is waar.... nu, wij willen het beste hopen." "Ach!" zeide Raesfelt; hij is medegerekend onder diegenen, die in den kuil dalen, zooals Psalm 88 het heeft! en wie zal hem verlossen?" "Mij dunkt," zeide Reede, "dat uw stuk wat lang is, Dominee! en den Prins wel eens zou kunnen vervelen en in kwade luim brengen;.... doch ik heb geen kennis van zulke zaken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek