Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


"O!" zeide Raesfelt, die lont begon te ruiken: "is het er zóó mede gelegen? Ja dat heb ik gezegd; maar...." "Gij hoort het Joan!" viel Reede in. "Maar ik sprak niet van den Jonker," vervolgde Raesfelt. "Niet! en van wien dan?" vroeg de Baron, op zijne beurt verbaasd. "Vergun mij, dat ik UEd. zulks onder vier oogen verklare, zonder getuigen." "Toegestaan! Marsch Joan!"

"Ik geef raad naar mijn beste weten," zeide de Predikant, de schouders ophalende. "Weet gij niets anders?" vroeg de Baron. "Neen!" zeide Raesfelt, zuchtende en het hoofd droevig schuddende, terwijl hij de handen voor de borst vouwde en zijn knokkels bekeek: "denk er eens over na, heer Baron!" vervolgde hij, na een oogenblik zwijgens.

Het zal mijn Lezers en vooral mijn Lezeressen waarschijnlijk niet dan aangenaam zijn, dat ik, bij 't begin van dit achtste Hoofdstuk, van krijgsveld, legerplaatsen en wapenfeiten voorgoed afscheid neme, om hun een meer bevallig, meer huiselijk tooneel te schilderen en hen niet alleen in de kleine woning, welke de Heer van Reede binnen Amsterdam bezat, maar zelfs binnen de kraamkamer der edele vrouw te geleiden, welke met haren zuigeling op den schoot, in 't gezelschap van den Predikant Raesfelt en van haar Baker, de terugkomst verbeidde van haar beminden echtgenoot.

Raesfelt had het geluk, op den eersten Zondagmorgen na zijn komst in Den Haag, een beurt in de Groote Kerk te mogen waarnemen, welke hem zijn geleerde vriend Ds. Lamotius had afgestaan: en bij die gelegenheid genoot de Leeraar van Sonheuvel de zonderlinge eer, Prins Maurits zelf onder zijn toehoorders te tellen.

Ach! hoe is het met den jongeling, met...." "Neen," zeide Joan, eenigszins verlegen: "maar eergisteren zag men mij voor hem aan.... de man, die hier gevangen zit.... die weet meer van hem.... hij scheen hem te kennen." "Die Jezuïet?" vroeg Raesfelt: "zijn de zoodanigen de bekenden mijns zoons?

Dit zeggende, ging hij in een hoek van het vertrek zitten, zonder zich in het gesprek tusschen vader en zoon te mengen. "Zoover," zeide Raesfelt tegen Hendrik, "heeft uw kettersche afval u dan gebracht?" "Strekt mij mijn gevangenis tot schande, lieve vader?" vroeg deze: "heeft niet Daniël, hebben niet de Apostelen op gelijke wijze in den kerker gezeten en om Christi wille smaadheid geleden?"

Wij moeten thans twee hoofden der misnoegden tot onze zijde overhalen. Een hunner zult gij, bij name althans, kennen. Hij is de zoon van den Predikant te Sonheuvel.... Hendrik Raesfelt. "Ik heb van hem hooren spreken," zeide Mom; "maar zorg toch, mij niet bloot te stellen aan de onaangename gevolgen, welke eene herkenning zou kunnen hebben."

De kleine Joan werd dan, gelijk wij in het slot van het vorige Hoofdstuk hebben verhaald, op het kasteel te Sonheuvel opgevoed, en ging er voor den zoon van zijn pleegvader door. Alleen de predikant Raesfelt, wien Reede zijn vertrouwen geschonken had, en die het door zijn braafheid verdiende, de getrouwe Bouke en de oude Geertrui kenden het geheim van zijn geboorte.

Joan ging voort en zag den Predikant vlak in 't aangezicht, om den indruk gade te slaan, dien zijn woorden op hem zouden maken. Met open mond en strak gevestigde oogen zat Raesfelt over hem, zijn adem inhoudende uit vrees van een woord te verliezen, en zijn knieën stijf met de handen vastknijpende als beducht, een beweging te maken.

Gij herinnert u," vervolgde hij, zijn leunstoel, welken hem Kaatje intusschen gebracht had, dichter bij dien van Raesfelt aanschuivende, "dat Joan mijn zoon niet is." "Met uw verlof!" zeide de Predikant, zich met den wijsvinger langs den neus strijkende: "Ja, waarlijk, nu gij het zegt, herinner ik mij dat; doch in ernst, ik was het vergeten."

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek