Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 oktober 2025


Toen zij uit het gezicht waren, achtte Phineas het raadzaam ook niet langer te toeven. "Wij moeten afklimmen en een eind te voet gaan," zeide hij. "Ik heb Michael gezegd dat hij moest doorrijden en hulp halen en hij zal spoedig met den wagen terug zijn, maar wij zullen hem een eind wegs te gemoet dienen te gaan. De Heere geve dat hij spoedig kome!

"Ik ben blijde, dat ik dit van u hoor," zeide George, "het zou altijd eene drukkende gedachte voor mij geweest zijn, als ik zijn dood veroorzaakt had, zelfs in eene rechtvaardige zaak." "Ja," zeide Phineas, "het dooden is een leelijk ding, hoe men het ook neemt mensch of beest.

Op dit oogenblik werden er in de groote kamer stemmen gehoord, die een ernstig gesprek hielden, en weldra werd er aan de deur geklopt. Eliza opende haar schielijk. Simeon Halliday was daar met een van zijne geloofsgenooten, dien hij als Phineas Fletcher binnenleidde. Phineas was lang en mager; hij had rood haar en een gezicht, waarvan de uitdrukking schranderheid en sluwheid aanduidde.

"Komt," zeide Phineas, Harry opnemende, "neemt ieder een van de vrouwen, en loopt dan zooals gij nog nooit in uw leven geloopen hebt." Zij hadden geene aansporing noodig. Sneller dan wij het zeggen kunnen, waren allen over het staketsel langs den weg en haastten zij zich naar de rotsen, terwijl Michael van zijn paard sprong, het aan den wagen vastbond, voorop klom en zoo hard hij kon voortreed.

De oude vrouw werd vervolgens in den wagen geholpen en naast haar geplaatst; George en Jim zetten zich op de harde bank in het midden en Phineas klom voorop. "Vaartwel, mijne vrienden," riep Simeon van buiten. "God zegene u!" was het antwoord van binnen. En de wagen reed voort, ratelende en hotsende over den bevroren weg.

"Dat zou wel aardig zijn. Nu, ik heb er niets tegen. Maar laten wij eerst eens naar hem gaan kijken." En Phineas, die in zijn jagersleven eenige ondervinding in de chirurgie had opgedaan, knielde bij den gekwetste neer en begon zorgvuldig zijn toestand te onderzoeken. "Marks," zeide Tom met eene flauwe stem, "zijt gij dat Marks?" "Neen, dat is niet te denken, vriend," antwoordde Phineas.

En daarmede trippelde Ruth weder de deur uit. Een poosje na het avondeten kwam er een groote overdekte wagen voor de deur. Het was een heldere sterrennacht en Phineas sprong vlug van zijn bankje, om zijne passagiers te schikken. George kwam de deur uit met zijn kind op den eenen arm en zijne vrouw aan den anderen. Zijn tred was vast, zijn gezicht ernstig, maar kalm.

Ik ga nu Jim en de oude vrouw waarschuwen om zich gereed te houden en naar de paarden zien. Wij zijn een goed eind vooruit en hebben dus kans om in veiligheid te komen eer zij ons inhalen. Heb dus goeden moed, vriend George; dat is niet de eerste maal, dat ik met uw volk leelijk in het nauw ben geweest," zeide Phineas, terwijl hij de deur sloot. "Phineas is schrander," zeide Simeon.

George gaf vuur de kogel trof Tom in de zijde, doch hoewel gekwetst, wilde hij niet terugdeinzen, maar met een brullenden kreet als van een razenden stier deed hij een sprong, die hem over de kloof onder de vluchtelingen zou gebracht hebben. "Vriend," zeide Phineas, eensklaps vooruitkomende en hem met zijne lange armen een duw gevende, "gij zijt hier niet noodig."

Rachel en Simeon kwamen ook buiten. "Stapt eens even uit, zeide Phineas tegen hen, die reeds in den wagen zaten, "en laat ik het achterste van den wagen klaarmaken voor de vrouwen en het kind." "Hier zijn de twee buffelhuiden," zeide Rachel. "Maak de plaatsen maar zoo zacht als gij kunt, want het is toch hard genoeg, den geheelen nacht te rijden."

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek