Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 oktober 2025


"Ik bid dat ik niet beproefd worde," antwoordde Simeon. "Het vleesch is zwak." "Ik denk dat mijn vleesch in zulk een geval tamelijk sterk zou zijn," zeide Phineas, een paar armen uitstekende, die naar de wieken van een windmolen geleken. "Ik ben niet zeker, vriend George, of ik niet wel een kerel voor u zou vasthouden als gij eene rekening met hem had af te doen."

"Het is niets, Eliza," zeide George snel. "Gij moest liever uit het gezicht blijven, als gij aanspraken houdt," zeide Phineas. "Zij zijn gemeene schurken." "Zie nu of uwe pistolen in orde zijn, Jim," zeide George, "en pas met mij op de engte. Op den eerste die zich vertoont geef ik vuur; gij neemt den tweede en zoo verder. Het zou niet gaan, weet ge, twee schoten kruit aan één te verspillen."

Phineas sprong vlug over de spleet heen, en zette het kind op het witte veerkrachtige mos neer, dat den effen top der rots bedekte. "Komt er over!" riep hij. "Doet nu eens een sprong voor uw leven!" Weldra waren allen aan den overkant.

"Gij hebt mij daar afgestooten," zeide Tom met eene flauwe stem. "Wel, als ik dat niet gedaan had, zoudt gij er ons hebben afgestooten," antwoordde Phineas, bukkende om het verband aan te leggen. "Kom, laat ik u helpen. Wij meenen het wel met u; wij willen u geen kwaad doen. Gij zult naar een huis gebracht worden, waar men u uitmuntend zal oppassen zoogoed als uwe eigene moeder zou kunnen doen."

Deze groep of keten van rotsen, die zwart tegen de reeds helder wordende lucht afstak, scheen eene schuilplaats, waar men zich veiligheid kon beloven. Zij waren Phineas wel bekend, daar hij, in vroeger tijd op de jacht zijnde, dikwijls in deze streek was geweest, en het was om deze plek te bereiken, dat hij de paarden zoo had voortgejaagd.

"Ja, dat is Michael," zeide Phineas, en zijne stem hoog verheffende, riep hij: "Holla daar, Michael!" "Phineas, zijt gij dat?" "Ja! Wat nieuws? Komen zij?" "Vlak achter mij. Met hun achten of tienen. Dol van brandewijn, vloekende en schuimbekkende als wolven." En terwijl hij dit zeide, voerde de wind den flauwen klank van galoppeerende ruiters aan. "Stapt weer op, jongens," zeide Phineas.

"Met één oor open, Phineas?" zeide Simeon koeltjes.

"Zoo, daar is Michael en Stephen en Amariah," riep Phineas met blijdschap uit. "Nu zijn we behouden zoo goed alsof wij daar al waren." "Maar blijf dan nog even," zeide Eliza, "en doet iets voor dien armen man. Hij kermt zoo akelig." "Het zou niet meer dan christelijk wezen," zeide George. "Laten wij hem maar optillen en medenemen" "En hem onder de kwakers genezen!" zeide Phineas.

Laten wij den Heere bidden dat wij niet verzocht worden." "Dat doe ik ook," zeide Phineas; "maar als wij al te zeer verzocht worden welnu, laten zij voor zich zien, dat is alles." "Het is duidelijk dat gij geen Vriend geboren zijt," zeide Simeon met een glimlach. "De oude natuur blijft nog tamelijk sterk in u."

"Ik kan het niet nalaten om medelijden met hem te hebben." "Zachtjes, zachtjes; zoo kleinzeerig en driftig niet, vriend," zeide Phineas, toen Tom ineenkromp en zijn hand wegstiet. "Gij hebt geene kans meer, als ik het bloeden niet stuit." En Phineas improviseerde haastig een verband van zijn eigen zakdoek en van die, welke hij bij het gezelschap nog kon bekomen.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek