Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Javert leunde met beide ellebogen op de borstwering, zijn kin op beide handen, en terwijl zijn nagels werktuiglijk in zijn zwaren bakkebaard woelden, peinsde hij. Iets nieuws, een revolutie, een noodlottige uitkomst was in hem ontstaan; en hij had reden zich zelven te onderzoeken. Javert leed vreeselijk. Sedert eenige uren had Javert opgehouden heldere gedachten te hebben.

Toen op een bepaald oogenblik vluchtig de vraag ik herinner mij niet, wie onzer erop kwam, in het gesprek opdook, wat wij thans meer wisten dan voor vaders reis van heden, ontstond een moeilijk zwijgen van twee minuten in onzen kring. Mijn vader peinsde zwaar. "Wij weten "puur" meer!" ontdekte hij opeens. Hij liet zich door moeder de jas geven, die hij in de stad had gedragen.

Danilo peinsde op middelen om zijn land van de turksche heerschappij te verlossen; en de gelegenheid bood zich weldra daartoe aan. De pâsja van Skutari noodigde den Vladika uit, eene nieuwe kerk te Podgoritza te komen inwijden: op zijn eerewoord beloofde de pâsja vrijgeleide.

Terwijl ik peinsde over ons broos bestaan, En hoe zoo schielijk 't leven weer moet vluchten, Weende in mijn hart Amor in droefnis groot; Waardoor ik, van verbijstering ontdaan, In mijn gedachten klagelijk verzuchtte: "Ook voor mijn Vrouwe komt toch ééns de Dood."

En als zij niet oppassen dan wordt ik nog framasson! Slaap wel en droom van zoetekoek! Maar in de spaarmaatschappij vliegt ge zeker buiten ... Hij liet zijn slachtofter in den steek. Niemand had het gezien en niemand kon getuigen! 't Zal morgen 'n schoone jongen zijn, peinsde hij. Zegevierend kwam hij thuis waar de vrouwen, die ook de gazet gelezen hadden, angstig op hem zaten te wachten.

Wanneer zij een andere richting hadden gekozen, ware hij zeker te laat gekomen. Nu was er nog kans, dat hij vóór twaalf uur bij Japikje zou zijn, en dan! het zou een vroolijke bruiloft worden. Doch terwijl hij dit peinsde, schoot een andere, vreeselijke gedachte kriskras door zijn brein, en hieuw zijn hoop aan stukken. Hij kon toch niet zóó bij Japikje komen.

Toen het reeds Kerstmis geweest was ging Josse op een Zondag na den kerkdienst met haar wandelen en vertelde haar, dat zijn broeder beloofd had een wieg voor haar te maken, omdat haar kind nu wel spoedig zou komen. Zij was er stil van den ganschen weg, zij had er nooit aan gedacht, dat ook de mannen zouden weten waar zij heimelijk verwonderd vaak over peinsde.

Terwijl hij aldus peinsde, trad vrouw Toussaint binnen. Jean Valjean stond op en vroeg haar: "Naar welken kant is het? Weet ge het?" Verbaasd, wist vrouw Toussaint niets te antwoorden, dan: "Wat belieft u?" Jean Valjean hernam: "Hebt ge mij aanstonds niet gezegd, dat men vocht?" "Ach ja, mijnheer," antwoordde vrouw Toussaint. "'t Is naar den kant van Saint-Merry."

Was er een antwoord op uw vraag, gij zoudt het verstaan als een aardworm de muziek der sterren. Doch bidden zal ik u leeren. En met den kleinen Johannes, die in stille verwondering over Windekind's woorden peinsde, vloog hij uit het bosch omhoog, zoo hoog, dat over den duinrand een lange, als goud fonkelende streep zichtbaar werd.

Dat hij niet naar een van de banken moest met een of ander stuk dat kon hij maar niet begrijpen; en hij peinsde er over, wat dat beteekenen moest. Maar toen het tegen één uur liep, kwam Taraldsen aandraven, de oude bode uit de Noorsche bank; hij liep altijd op een sukkeldrafje en zwaaide met de armen.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek