Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Het peerd werd met groote koperen bellen behangen, die roerden en Zongen bij het minste asemke van het dier. Pallieter wachtte naar Marieke en liet de kiekens buiten. Doch ze hadden nauw den sneeuw gevoeld, een keer of drie gepikt, of ze liepen terug in het kot zich bijeen klodderen.
Toen de poorten hun geopend waren, ging een voetlooper messire Lumey verwittigen van hunne komst. Zoodra deze de miede ontving, sprong hij te peerd en, nauwelijks gekleed en vergezelschapt door eenige gewapende ruiters en voetknechten, kwam hij aan de boot. En nog eens kon Uilenspiegel den wreeden admiraal zien, gekleed als een heer, die in overvloed baadt. Goeden dag, heeren monniken, sprak hij.
En zij moesten zich uitkleeden om hun gelag te betalen. In hun hemde reden zij aldus over velden en wegen, want zij hadden hun peerd noch hun wagen willen verkoopen. En een iegelijk onderweg had medelijden met hen en gaf hun geerne wat brood, wat bier en soms ook een stuk vleesch; want overal zegden zij dat zij door dieven uitgeschud waren. En zij hadden in 't gelijk maar ééne hooze.
Zoo ook Van der Paardt, Van der Ende, Van der Hoff, als of de onzydige woorden peerd, einde en hof van het vrouelike geslacht waren. Dit vrouelike geslacht komt in de geslachtsnamen Van de Wall en Van der Wal dan ook tot zijn volle recht, en zoo kan ik deze twee laatstgenoemde namen niet met Van der Berghe, Van der Paardt, enz. over den zelfden kam scheren.
Een man te peerd hield voor hunne woning stil; hij was heel in 't zwart gekleed en had een mager en droevig gezicht. Is hier iemand thuis? vroeg hij. God zegene Uwe Droefgeestigheid, antwoordde Soetkin; ben ik dan een schimme, dat gij mij vraagt of iemand thuis is? Waar is uw vader? vroeg de ruiter.
't En was nievers noch feest noch kermis; z' en hadden geen kennissen te bezoeken of vrienden; 't meisje dat ze vrijden woonde in 't huis van waar ze kwamen en al de andere deernen bleven hen doodonverschillig, 't bezien niet weerd. Aan den keerdraai waar de kassei weer in harde, oud verknuiste eerdestraat uitliep, draaide Odo zijn peerd om en André volgde zijnen makker.
Hij kwam nader er rond, altijd met de handen in de broekzakken en keek zonder moe te worden. Hij opende zelf den stal en hielp het prachtig peerd ontzadelen. Dan noodde hij de bezoekers naar binnen. Twee boerenkerels zijn juiste vertrokken, merkte hij, 'k wilde hadden zij uw peerd gezien.
Ak hum zie, denk ik wat vaoder Job van 't peerd zeg: Zult gij het peerd sterkte geven? Zult gij zien hals met donker bekleeden? De pracht van zijn gesnoef is een verschrikking! Het graf in den grond en het is vroolik in zien kracht en het trekt oet, de geharnasten te muete. Het belacht de vreeze en wordt niet ontsteld en keert niet weerum, van wege het zweerd.
Hij lei zich op zijn buik in 't malsche gers een pijp te smoren, en overzag het land; het peerd scheerde de klaver uit het gers. Van uit de breede schaduw gezien, was het licht der velden nog eens zoo schril en 't eenigste geluid was 't scherpe sjirpen van de krekels en de klotsende waterslag. Niets verroerde, geen blad, geen vogel.
Als ik maar wist wie 't gedaan heeft! Maar weten zal ik en de snotbek zal het bekoopen! Van den avond nog moeten ze 't boeten, van den avond! Hij tierde zijne woorden luide uit in de lucht en hij stampte op den grond en snokte nijdig zijn peerd dat achteruit trappelde. Van den avond moet ik weten wie mij gesteken heeft. We zullen zien wie er den boer van den Hoogen Doorn durft te keere gaan!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek