Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
De cipier nam Oliver's vrije hand, fluisterde hem in, niet bang te zijn en bleef Fagin zwijgend aankijken. »Breng hem naar bed!« riep Fagin. »Hooren jullie niet? Hij is de de ja, hij is de schuld van alles. 't Is het geld wel waard, hem er toe te krijgen Bolter's strot, Bill; laat de meid met rust Bolter's strot zoo diep als je kan. Zaag zijn hoofd af!« »Fagin,« zei de cipier.
Jongeheer Bates, die klaarblijkelijk schik had in zijn opdracht, nam den gespleten stok en bracht Oliver in een aangrenzende keuken, waar twee of drie bedden lagen, zooals waar hij vroeger op had geslapen; en hier, onder veel onweerstaanbare lachuitbarstingen, haalde hij hetzelfde oude pak kleeren voor den dag, dat Oliver met zooveel genot had afgelegd, toen hij bij mijnheer Brownlow was; de Jood, die ze gekocht had, liet ze toevallig aan Fagin zien en bracht deze zóó voor 't eerst op het spoor van Oliver's verblijf.
»Aan een gebroken hart, hebben een paar van onze oude vrouwtjes me verteld,« antwoordde Oliver, meer alsof hij tot zichzelf sprak dan als antwoord aan Noah. »Ik geloof dat ik weet wat 't is, daaraan te sterven!« »Tra-la-la weesjongen,« zei Noah, toen een traan langs Oliver's wangen rolde. »Waarom begin je nou te snotteren?«
Zoo gingen drie maanden voorbij; drie maanden, die in het leven van den mensch, die 't meest door de fortuin gezegend was, vol onvermengd geluk geweest zouden zijn, en die in Oliver's leven als een paradijs-periode waren.
's Avonds maakte juffrouw Sowerberry eerst buiten de deur verschillende opmerkingen, die allesbehalve vriendelijk waren jegens de nagedachtenis van Oliver's moeder; toen keek zij naar binnen en beval hem, onder scheldwoorden en plagerijen van Noah en Charlotte, zijn armzalige slaapplaats op te zoeken.
De Hemel zal haar zoo jong niet doen sterven.« »St!« zeide mevrouw Maylie, terwijl zij haar hand op Oliver's hoofd legde. »Je denkt als een kind, arme jongen. Maar ondanks dat, wijs je mij op mijn plicht.
Sikes stapte haastig uit, Oliver steeds bij de hand houdend; hij tilde hem uit de kar, wierp hem een woedenden blik toe en klopte met zijn vuist veelbeteekenend op zijn zij zak. »Goeiendag jongen,« zei de man. »'t Is een botterik,« zei Sikes, en gaf een ruk aan Oliver's arm, »'t is 'n botterik. Een jonge hond! Let maar niet op hem.«
Hij keek opmerkzaam rond; geen enkel meubelstuk, geen aanduiding van iets, hetzij levend of levenloos, dat aan Oliver's beschrijving herinnerde; zelfs niet de plaats waar de kasten stonden. »Nou,« zei de gebochelde, die met scherpen blik zijn bewegingen gevolgd had, »wat beteekent dat, dat je met geweld mijn huis binnendringt? Wil je mij berooven of vermoorden? Wat wil je?«
»Och ja, weesjongen,« ging Noah, aangemoedigd door Oliver's stilzwijgen, voort; hij sprak nu op een spottenden toon van gehuicheld medelijden de meest ondragelijke toon, die er bestaat. »Och ja, weesjongen, daar is nou niks meer an te doen; en natuurlijk kon jij 't toen ook niet helpen; en 't spijt me voor je; en 't spijt ons allemaal en we hebben met je te doen.
Oliver keek op naar de ramen; langs zijn gezicht stroomden tranen van blij verlangen. Helaas! Het witte huis was leeg en op het raam stond: »Te Huur.« »Klop hiernaast aan,« zei de dokter en trok Oliver's arm door den zijne. »Wat is er geworden van mijnheer Brownlow, die hiernaast heeft gewoond? Weet u dat ook?« Het dienstmeisje wist 't niet, maar wou het binnen gaan vragen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek