United States or Estonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De dag werd treurig ten einde gebracht en de avond was nog droefgeestiger. Het ongeluk scheen op de onderneming te rusten. Hannibal Pantalucci was nurks en zweeg als een pot. Zijne twee medeplichtigen Friedel en James Hilton waren reeds dood, zoodat hij alleen tegenover zijn jeugdigen medeminnaar overbleef. Hij was intusschen meer dan ooit besloten zich van dezen te ontdoen.

Indien gij uit dit kleine voorbeeld van mijn hoed; het is in 't oog loopend hoe dikwijls hoeden tot voorbeelden dienen; niet een vrij beslissenden kijk op mijn neef Nurks' karakter hebt, dan zal het heele verhaal, dat ik schrijven ga, nutteloos aan u verkwist zijn, lezer, en dan zal ik ook zoo vrij zijn u tot uw straf te houden voor een sprekend evenbeeld en wedergade van dienzelfden Robertus Nurks.

Toch kon ik bijna overtuigd zijn, dat mijn beminnelijke neef Nurks, de eerste maal dat hij er mij mee zag, met den hatelijksten glimlach van de wereld en met een soort van ontevredene verbaasdheid zeggen zou: "Wat een weergaschen gekken hoed heb jij op". Nu is het onbegrijpelijk moeielijk; schoon ik gaarne beken, dat de een zich daar handiger in gedraagt dan de ander, en ik niet een van de gauwsten ben; nu is het onbegrijpelijk moeielijk, onder eene dergelijke critische verklaring omtrent uw hoed, een tamelijk figuur te blijven maken.

Ik hoop dat niemand van mijne lezers mij daarom verachten zal, naar de gewoonte van vele menschen, die aan de waarde en het gehalte van genoegens twijfelen, die zij niet in staat zijn te beoordeelen. Mijn neef Nurks behoorde tot dezulken. Het opgemelde plan was met groote opgewondenheid en wederzijdsche goedkeuring gemaakt. Het was als of onze zielen er in samensmolten.

Nurks wierp een blik in den spiegel. Zijn eene halsboord had het door de warmte; het was zeer warm weder dien dag, vooral in de diligences; had het door de warmte te kwaad gekregen, en lag in zwijm over den rand van zijn strop. "Malle dingen! Anders een goed fatsoen. Ik hou niet van die ronde boorden."

Indien Robertus Nurks zeker wist dat gij half verliefd waart, hij zou de gelegenheid vinden om het voorwerp uwer stille genegenheid in het gesprek te pas te brengen, onder de voor u hartdoorsnijdende bijvoeglijke naamwoorden van "leelijk, dom, onbeduidend, mal", of dergelijke.

Ik zat nog niet, toen Nurks al uitriep, zoodat al de belendende gezelschappen het hooren konden: "Lieve hemel, Hild, wat hebje een mooi vest aan; dat had ik nog niet van je gezien; jammer dat het fatsoen een paar modes ten achteren is." De leelijkert had duidelijk bemerkt, dat ik het voor 't eerst aanhad en er van tijd tot tijd met innig welgevallen naar keek.

Ik herinner mij nog slechts twee onaangenaamheden, die Nurks mijn goeden medicus deed doorstaan, doch die even als de aangehaalde zich ook alleen bij het physionomisch hatelijke bepaalden. De eene was deze. Wij spraken over de ongelukken, die men met zwemmen kan krijgen. Op een warmen zomerschen dag is 't een wellust om over water te handelen.

"Drie poetjes van gratietjes", zei Nurks lachende, en luid genoeg om een langen procureursklerk mee te doen lachen, die veel verder van hem af was dan de gratietjes in quaestie.

Het snarenspel begon, Nurks stopte van tijd tot tijd den vinger in de ooren, dat toch niet opwekkelijk wezen kon voor drie kunstenaressen, die ook wel wisten dat het zoo heel mooi niet was, en ook niets verder bejaagden dan een dubbeltje of een stuiver van elk der toehoorders, en een weinigje geduld.