Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Met het boven besprokene achtervoechsel er of aar, dat in de nederlandsche taal dienst doet om van plaatsnamen eerst byvoegelike naamwoorden, daarna ook weêr zelfstandige naamwoorden en eindelik geslachtsnamen te formen, stemt volkomen overeen het achtervoechsel stra in het Friesch.
Indien Robertus Nurks zeker wist dat gij half verliefd waart, hij zou de gelegenheid vinden om het voorwerp uwer stille genegenheid in het gesprek te pas te brengen, onder de voor u hartdoorsnijdende bijvoeglijke naamwoorden van "leelijk, dom, onbeduidend, mal", of dergelijke.
Andere weer zette ik in bijvoegelijke naamwoorden om en nam ze in een beschrijving op, opdat een min of meer lange lijst van namen, die niet wezenlijk tot den inhoud of tot het verhaal behoort, zou vermeden worden.
Men kan er zich heel goed aan gewennen om de bij het woord en de gelegenheid passende bijvoegelijke naamwoorden te gebruiken en door het lezen van in mooien stijl geschreven boeken en gedichten neemt men onwillekeurig iets uit dien woordenrijkdom over. De hoofdzaak is verder, dat wij leeren onze gedachten juist en duidelijk uit te drukken.
Ook zal men vinden dat mijn zinbou en woordvoeging niet altijd en overal overeenkomen met den zinbou en de woordvoeging die door hollandsche schoolmeesters, in schoolschen waan bevangen, aan onze taal tot wet is gesteld. Om een enkel voorbeeld te noemen: in het gebruik van het woordje dan, in plaats van als, na den vergelykenden trap der byvoegelike naamwoorden.
Ik paste de eenvoudigste methode toe zinnetjes en naamwoorden zonder veel aan groote regels te doen, hopende hun later de spraakkunst te leeren, wanneer ze al op de hoogte van de taal waren. "Na verloop van eenige weken verstonden de vlugsten me bijna, en maakten die al eenige zinnetjes." De schoolmeester zweeg even en scheen te aarzelen.
Het woord "zweeft" slaat zoowel op de over den grond rondgaande roofdieren, als op het gevogelt dat in het volgende vers vermeld wordt; dat hier aannemelijk is om het onhoorbare der beweging, zoowel van tred als van vlucht van dit nachtgespuis. IVe Zang, vs. 71, bl. 55, rl. 7 v. b. De slachting noopt de vlucht. De naamwoorden moeten hier eigenlijk met kapitale letters staan.
Wanneer wij dan, met billijken eerbied voor ouderdom van jaren, het eerst zullen noemen, die het eerst in het licht verschenen zijn, dan dient het allereerst gewaagd van het werk van den ouden Grammaticus, hetwelk GABBEMA, in het tweede deel zijner uitgave van GIJSBERT JAPIX, heeft opgenomen . Het heeft betrekking tot het Landfriesch uit het midden der 16de eeuw: na de formatie van het meervoud der naamwoorden opgegeven te hebben, beuzelt de schrijver over de geslachten en naamvallen, wier bestaan hij, op den enkelen genitivus na, slecht weg ontkent, alsmede over de formatie van de vergelijkende trappen en de getallen der bijvoegelijke naamwoorden, over de verkleiningsvormen, de artikels en de telwoorden; alles zeer kort en oppervlakkig.
In zijne behandeling der naamwoorden volgt hij den ouden Grammaticus, doch alleen, om hem telkens teregt te wijzen.
By eigennamen vooral was deze tweede-naamvalsforming byzonder in zwang, en bleef dat ook nog toen, in de 16de en 17de eeu, die forming op a by gemeene zelfstandige naamwoorden reeds langeren of korteren tijd, in de verschillende gouspraken der friesche taal, uitgestorven was en in onbruik geraakt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek