United States or Antigua and Barbuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar redding kon niemand brengen. De reddingboot was den geheelen nacht in de weer geweest, en ook 's morgens vroeg al weer uitgevaren, doch de zee was nog hol. 't Was nog onmogelijk, het wrak te bereiken. Wel woedde de storm zoo fel niet meer als den vorigen dag, maar toch was het nog noodweer. Opeens verbreidde zich het gerucht onder de menigte: "De Prins is gekomen! Prins Hendrik is hier!"

Het was wel geene herberg bij hen; maar door zulk noodweer in het donker twee vreemdelingen den berg af te laten gaan, zóó hondsch waren zij niet. Als wij ons dus behelpen wilden met een kermisbed in de gelagkamer Nu, wat ons betreft, niets liever. Want, vooreerst, hadden wij èn van den plasregen èn van de paraplu volop onze bekomst.

Haastig greep ze een homp brood uit den trommel en holde de waranda-trap af, den tuin in, het poortje door. Dan stond ze op 't veld. Het lag leeg. De arbeiders schoftten. Er was alleen, voor de kar, het verlaten paard, onbedekt in noodweer. De regen gudste over hem neer.

Het was zeer vriendelijk van u, dat gij daarvoor zoo'n verre wandeling hebt gedaan en dat nog wel bij zulk noodweer." "Ja," antwoordde Geoffrey, "dat heb ik gedaan." "Ei zoo! Gij hebt haar, hoop ik, gezegd dat zij de hoop op hem nog niet behoeft op te geven op mijnheer Davies, bedoel ik?" "Ja, dat heb ik haar gezegd het lag er ten minste wel in opgesloten," liet hij er bij zichzelven op volgen.

De Wind. Het stormt buiten. Hoort gij het, mijne vrienden? het stormt. De wind is verschrikkelijk: vlaag om vlaag; hij loeit om uw dak, hij fluit door iedere opening, door elken doortocht. Hij schudt uwe deuren en vensterramen. Het is noodweer. Zegt niet: "laat ons opstoken en bijeenschikken, en eten en drinken, en zóó luid spreken dat wij den wind niet hooren." Het is epicurische lafhartigheid.

Tegen den avond van dienzelfden dag, terwijl de trein het laatste station vóór Amsterdam verliet, was het noodweer bedaard. De maan "had het opgetrokken", en de natuur was tot haar vroegere kalmte teruggekeerd.

Ofschoon noode, Grotius geeft iets toch toe aan zijn tegenstanders, de verdedigers der volkssouvereiniteit; en hij durft niet met Barclajus, "regii imperii assertor fortissimus," noodweer van een afzonderlijk persoon of van een kleiner gedeelte van het volk zoo maar zonder onderscheid veroordeelen.

Aouda, die meermalen met hem over het onstuimige weder sprak, vond hem als altijd even kalm als vroeger. Op Fix had de storm een geheel tegenovergestelde uitwerking. Hij vond hem zeer aangenaam. Zijn vreugde zou paal noch perk gekend hebben, zoo de Rangoon uithoofde van het noodweer een haven had moeten binnenloopen.

Door een echt noodweer overvallen, hadden deze niet eens van hun vuurwapen gebruik kunnen maken en waren langs omwegen nu in allerijl naar Parijs op marsch. De weg hierheen stond thans voor de bondgenooten wijd open; de laatste hinderpalen waren gevallen. Napoleon was te ver weg, om hen te kunnen schaden. In drie colonnes over Meaux en Lagny werd de opmarsch begonnen. Nog versaagde Napoleon niet.

Onderweg, met dat noodweer, was men echter met één armzaligen knol zóó bitter langzaam vooruit gekomen, dat hij den kastelein nu dringend moest verzoeken om hem aanstonds van hier een ander rijtuig met een "uitgeslapen tweespan" te geven.