Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 oktober 2025
In den tijd toen Niels Holgersson door het land trok met de wilde ganzen, was er in Uppsala een buitengewoon flinke jonge student. Hij woonde op een klein dakkamertje, en was zoo zuinig, dat de menschen zeiden, dat hij van den wind leefde. Studeeren was zijn lust en zijn leven, en hij kwam vlugger vooruit dan al de anderen.
Op die groote bijeenkomst, die plaats had in dat jaar, toen Niels Holgersson met de wilde ganzen rondtrok, kwamen Akka en haar troep later dan alle anderen, en dat was geen wonder, want Akka had over heel Skaane moeten vliegen om op den Kullaberg te komen.
Een van de jonge beertjes had bij ongeluk den poot op Niels Holgerssons gezicht gelegd, zoodat de stakker niet kon ademhalen, maar begon te snuiven. Nu kon de berin den beer niet langer houden, hij gooide zijn jongen rechts en links, en kreeg Duimelot in 't oog, vóór hij op kon staan. Hij zou hem onmiddellijk hebben ingeslikt, als de berin zich niet tusschen hen in geworpen had.
Je bent een beste kerel! Maar wat is dat nu, Rosenbom?" Want daar stond Niels Holgersson midden op den kalen schedel van Rosenbom. Maar nu was hij niet bang meer. Hij nam zijn witte muts af, en zwaaide die hoog in de lucht en riep: "Hoera voor jou, Langlip!" De bronzen man stootte met zijn stok hard op den grond.
Maar toen de jongen de vrije, oneindige zee zag, en de roode avondzon, die zoo zacht en vriendelijk scheen, dat hij er in kon zien, voelde hij vrede en rust in zijn ziel komen. "'t Is verkeerd om bedroefd te zijn, Niels Holgersson," zei de zon. "De wereld is heerlijk om in te leven voor groot en klein. 't Is ook iets heel moois, vrij en zonder zorgen te zijn, en de heele wereld voor je te hebben."
Hoe maken het de kat, de ganzen en de kippen, en waar heb je Sterretje en Goudlelie gelaten?" Toen Meiroos de stem van den jongen hoorde, schrikte ze, en het was alsof ze van plan was hem te stooten; maar ze was nu niet meer zoo heftig als vroeger: ze nam den tijd Niels Holgersson eens goed aan te kijken, eer ze toestootte.
Waarom gaat er niemand naar de villa om dat te vragen?" Maar daar scheen de onderwijzeres niet aan te denken. Ze keerde om, en liep langzaam terug. De schoolkinderen maakten tegenwerpingen, maar zij wilde niet toegeven. Toen dacht Niels Holgersson, dat hij wel mocht onderzoeken of de zieke te zwak was om naar 't zingen te luisteren, en hij liep op het huis toe.
"Dat is wel 't wonderlijkste, wat ik ooit gehoord heb," zei Mads. Ongeveer twaalf jaar vóór Niels Holgersson op reis was gegaan met de wilde ganzen, was er een ijzerfabrikant op Kolmarden, die van een van zijn jachthonden af wou zijn.
Toen Akka, de leidster-gans zoo sprak, deed de jongen snel een stap naar voren. Hij had het heel naar gevonden, dat de ganzerik, die zoo flink voor zichzelf sprak, zulke ontwijkende antwoorden had gegeven, toen het hem betrof. "Ik wil niet geheim houden, wie ik ben," zei hij. "Ik heet Niels Holgersson, en ben de zoon van een keuterboer. Tot vandaag toe ben ik een mensch geweest, maar vanmorgen..."
Witte zijden, met goud geborduurde vaandels hadden ze gedragen, en ze hadden lenteliederen gezongen onder het marcheeren. Maar Niels Holgersson had gevonden, dat het was, alsof ze niet zelf zongen, maar alsof het gezang boven hun hoofden zweefde. Hij vond, dat het was, alsof niet de studenten voor de lente zongen, maar alsof de lente ergens verborgen zat, en voor de studenten zong.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek