Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 oktober 2025
Zoodoende hadden ze er een prettigen tijd gehad, met veel gesprekken met de oude vogels, en allerlei wedstrijden en spelen van de jongen onderling. Wat Niels Holgersson betreft, hij was niet zoo ingenomen geweest met dat lange dralen in West-Gothland. Hij probeerde den moed erin te houden, maar hij had moeite zich met zijn lot te verzoenen.
Hij hoorde hun roepen nog een paar keer; toen stierf het weg. "Ja, nu moet je jezelf redden, Niels Holgersson," zei hij tot zichzelf. "Nu moet je toonen, dat je wat geleerd hebt in die weken, dat je in de wildernis hebt gewoond."
Hij was, waar hij wezen moest! Hij zou zoo dadelijk Maarten, den ganzerik, en Akka en alle reisgenooten weerzien. De jongen liep langzaam voort, en zocht naar zijn vrienden. 't Was heel stil in het dal. De zon was nog niet boven den rotswand opgekomen, en Niels Holgersson begreep, dat het zoo vroeg in den morgen was, dat de wilde ganzen nog niet wakker waren.
Toen hij merkte, dat de kabouter zoo zorgvuldig geweest was, dat hij zelfs zijn klompen veranderd had, werd hij nog angstiger. 't Scheen wel de bedoeling te zijn, dat al dit akelige lang zou duren. Op de oude eikenhouten plank, die voor de gangdeur lag, sprong een musch rond. Nauwelijks kreeg hij den jongen in 't oog, of hij riep: "Tiliet! tiliet! Kijk eens naar Niels den ganzenjongen!
"Ik ben Niels Holgersson van Wester Vemmenhög, die in een kabouter is veranderd," antwoordde de eerste van hen, die binnenkwamen, "en ik heb een tamme gans bij me, waar ik op rijd, en een grijze gans." "Zulke rare gasten zijn nog nooit in mijn huis geweest," zei de koe, "en jelui bent welkom. Maar ik wou toch liever, dat de vrouw gekomen was, om mij mijn avondvoer te brengen."
De jongen was op het punt van te schreien van angst, maar de zon stond nu goudgeel en blij aan den hemel, en gaf de heele wereld moed. "Je hoeft nergens bang voor of ongerust over te zijn, zoolang ik er ben, Niels Holgersson," zei de zon.
Hij was even klein als toen hij heenging, en hij was precies zoo gekleed, maar hij was toch heelemaal veranderd. De Niels Holgersson, die was heengegaan in 't voorjaar, liep zwaar en langzaam, en zag er slaperig uit, maar hij, die daar stond, was vlug en behendig, sprak verstandig, en had oogen, die vlamden en straalden.
"Ja, dat moet zeker zoo wezen," antwoordde kleine Mads. Zij keerden de klomp om, en bekeken die nauwkeurig, want het overkomt niet iedereen dwergeklompjes op den weg te vinden. "Wacht! wacht eens, Mads," zei Asa. "Hier staat iets op den eenen kant." "Ja, dat is zoo. Het zijn kleine letters." "Laat eens zien. Ja, daar staat.... daar staat: Niels Holgersson, V. Vemmenhög."
In 't begin was Niels heel vlijtig, maar na een poosje merkte de raaf, dat de slagen steeds met grooter tusschenpoozen kwamen, en eindelijk heelemaal ophielden. "Je bent zeker moe," zei de raaf. "Je kunt misschien niet langer werken!" "Neen, ik ben niet moe," zei de jongen, en nam den beitel weer op, "maar ik heb al in lang geen enkelen nacht behoorlijk geslapen.
"Ja kinders, ik geloof, dat we niet verder moeten gaan," zei ze. "Ik heb daar nog niet aan gedacht, maar misschien is de directeur wel zóó gevaarlijk ziek, dat we hem hinderen met ons gezang. 't Zou toch vreeselijk zijn, als we hem erger maakten." Niels Holgersson was aldoor met de kinderen meêgeloopen, en had alles gehoord wat de onderwijzeres had gezegd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek