United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Kom hier! dan zul je eens voelen hoe dat was, toen je mij met je klompen gooide verleden zomer!" loeide Sterre. "Kom hier, dan zal ik je de wesp betaald zetten, die je me in 't oor gestopt hebt," schreeuwde Goudlelie. Meiroos was de oudste en wijste van allen, maar zij was 't allermeeste boos.

"Vader en Moeder verbeelden zich zeker, dat ik dezen zomer als een landlooper heb rondgezworven." "Ze denken, dat het niet goed met je is," zei Meiroos, "en ze hebben over je getreurd, zooals men doet, als het liefste wat men heeft, verloren gaat." De jongen liep snel uit den koestal weg, toen hij dat hoorde en ging naar den paardenstal. Die was klein, maar gezellig en mooi.

Hoe maken het de kat, de ganzen en de kippen, en waar heb je Sterretje en Goudlelie gelaten?" Toen Meiroos de stem van den jongen hoorde, schrikte ze, en het was alsof ze van plan was hem te stooten; maar ze was nu niet meer zoo heftig als vroeger: ze nam den tijd Niels Holgersson eens goed aan te kijken, eer ze toestootte.

Albertine ziet er werkelijk allerbekoorlijkst uit; hare rijzige gestalte komt in den met kant omzetten witten peignoir geheel tot haar recht. Op haar fijn besneden gelaat strijdt het dons van de perzik met de kleur der meiroos en der lelie om den voorrang.

Dit voorjaar hadden er drie prachtige koeien gestaan; nu stond er nog maar één. 't Was Meiroos, en men kon merken, dat ze naar haar kameraden verlangde. Ze liet den kop hangen, en had nauwelijks het voer aangeroerd, dat voor haar lag. "Dag Meiroos!" riep de jongen, en sprong zonder angst bij haar in den stal. "Hoe gaat het met Vader en Moeder?

"Boe, boe, boe," loeide Meiroos. "Het is maar goed, dat er rechtvaardigheid in de wereld is." "Boe, boe, boe!" hieven ze alle drie aan. Hij kon niet hooren wat ze zeiden, zoo overschreeuwden ze elkaar. De jongen wilde naar den kabouter vragen, maar hij kon zich niet verstaanbaar maken, omdat de koeien in volslagen oproer waren.

Zij gedroegen zich, zooals ze gewoonlijk deden, als hij een vreemden hond bij hen binnen liet. Ze sloegen met de achterpooten, schudden hun halskettingen, keerden de koppen naar buiten en dreigden met de horens. "Kom jij maar eens hier," zei Meiroos, "dan kun je een trap krijgen, die je vooreerst niet vergeten zult." "Kom hier," zei Goudlelie, "dan mag je dansen op mijn horens."

Hij had zoo'n flinke houding, dat men respect voor hem hebben moest, zoo klein als hij was, en hoewel hij zelf er niet opgewekt uitzag, werd men blij alleen door hem te zien. "Boe!" loeide Meiroos. "Ze zeiden, dat hij veranderd was, maar ik kon het niet gelooven. Welkom thuis, Niels Holgersson, welkom thuis! Dit is een van de prettigste oogenblikken, die ik in lang heb gehad."

"Dank je wel, Meiroos," zei de jongen, en was zoo blij, dat hij zoo goed ontvangen werd. "Vertel me nu hoe 't met Vader en Moeder gaat." "Ze hebben niet anders dan zorgen gehad, van 't oogenblik af, dat je wegging," zei Meiroos. "'t Allerergste is 't met dat dure paard, dat den heelen zomer heeft staan eten. Je Vader wil hem niet doodschieten, en hij kon hem niet verkoopen.