United States or Albania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er was, om de waarheid te zeggen, eigenlyk niets byzonders te zien, en de opmerkzaamheid van die dienstmeisjes, voorbygangers en... anderen, was maar 'n blyk te meer van de bekende armoed aan indrukken, die ik reeds in den tweeden bundel behandelde. Wilt ge die bladzyde eens naslaan lezer? "De Kopperlith's gaan naar buiten" verhaalden elkander de Grietjes en Mietjes uit de buurt.

Vrijen beteekent ook het minnelijk omgaan met elkander van twee gelieven, maar ieder voelt in de taal het verschil tusschen »vrijen om« en »vrijen met«, gelijk bij Petrus Stastok's eerste minnekoozerij, zoo wreed door Rudolf van Brammen verstoord, de jongeling met Koosje van Naslaan vrijde en misschien wel den moed zou gehad hebben later om haar te vrijen, als de jonge wijnkooper uit de naburige stad hem niet vóór geweest ware.

"Juffrouw Mietje, nog niet een roomsoesje?" vroeg mijn tante "Jij ook niet, Koosje? Wel kind! wat heb ik je in lang niet reis hier gezien. Het heugt me nog dat je met Pieter speelde. Ja, kleine kinderen worden groot, Koos!" "Dat zeg ik zoo dikwijls", zei mejuffrouw Van Naslaan. "Waar blijft de tijd?

Mejuffrouw Van Naslaan was een zeer wijze dame, die zeer verstandige bevindingen had.

"Uit het Fransch!" herhaalde de heer Van Naslaan, met een bedenkelijk gezicht mijn oom aanziende. "Kom aan, dat 's goed!" zei mevrouw Dorbeen.

"Nu, mevrouw! maar je zult toch ons en de vrienden wel een plezier willen doen?" "Wel zeker, mijnheer Stastok!" En zich, met een bescheidenheid grooten genieën eigen, spoedig tot mejuffrouw Van Naslaan wendende, "wat heb je daar een lief patroontje van een kraagje om!" "Ja, mevrouw!" was het antwoord, ik "zeg altijd: duurkoop goedkoop. Want ik vind dat het beste goed het 'et beste uithoudt.

Koosje was geen moeder, en kon er dus "het rechte niet van hebben", maar haar glinsterende oogjes en bleeke wangen zeiden genoeg dat zij de poëzie verstaan en gevoeld had. "Van wien is het gedicht?" vroeg de heer Van Naslaan. "Van Victor Hugo, mijnheer."

"Soms spreken we om den haard, met ernst en met verstand, Van wetenschap en kunst, van plicht en vaderland," De heer Van Naslaan knikte zeer verstandig. "Van staat, van godsdienst, van geschriften en gezangen; Het kind komt in: vaarwel kunst, godsdienst, plicht en staat! 't Wordt: kusjes voor den mond, en kneepjes in de wangen, En hobblen op de knie, en jok en kinderpraat."

"Goeden morgen, Pieter;" riep ik, toen de keukenmeid den anderen morgen om zes uren als gewoonlijk hare knokkels op de kamerdeur had laten spelen, zonder dat ik evenwel mijn bedgordijnen openschoof; ik kon genoeg van hem zien. "Goeden morgen, neef!" zei hij, op den rand van zijn bed in gedachten zittende, en nog zonder bril. "Ik heb waarlijk van Koosje van Naslaan gedroomd!"

't Spijt mij, dat de man, dien ik bedoel, juist al vertrokken en uit het gezicht is: hij is altijd der beschouwing waard: maar troost u, lezer! geef ik u hier zijn portret niet, 't is, omdat ik het reeds meer dan eens voor u heb gemaakt, en niet in noodelooze herhalingen wil vallen: gij kunt het, indien gij 't naslaan der moeite waardig acht, in "Johanna Vossius" vinden, waar ik den man een tiental jaren jonger of in "Een bedrukte vader," waarin ik hem een tiental jaren ouder dan hij thans is, heb afgebeeld.