Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
En, zittend in zijn bed zich oprichtende, staarde hij verstomd en bevend rond de kamer, als kon hij zijne oogen niet gelooven. "De zon, de dag, het licht?" morde hij. "Zes uren? Ik ben niet dood? Eilaas, welk ongeluk! Ik wil niet leven, ik wil sterven!"
Het moest stormen in zijn hart, want zijne wezenstrekken bewogen geweldig onder den slag zijner akelige gepeinzen, en niet zelden ontsnapte hem een holle zucht. Hij stond op, wandelde eene wijl over en weder en morde dan in zich zelven: "Het is gedaan: geene hoop meer!
Peternel bood hun eenen stoel aan en vroeg, of ze geenen lust hadden om iets te eten, maar de juffer, die reeds haren naam had doen kennen, betuigde haar ongeduld, om zonder uitstel bij haren oom te worden toegelaten. "Het kan niet zijn," morde Jakob. "Hij is in samenspraak met de geesten."
Sluipend week hij terug tot tegen de poort van eenen Steen, op den hoek der Eeckhoutstraat. Iemand naderde hem. "Vliegt de Blauwvoet?" murmelde hij. "Storm op zee!" antwoordde eene grove stem. Hij duwde de poort open, trad met zijnen gezel binnen en sloot ze weder. "De vrienden zijn reeds hier", morde de eene. "Wij gingen haast vreezen dat u een ongeval was geschied."
"Worstel niet langer, aanvaard uw lot," morde mijnheer Reimond, ontevreden over het lange stilzwijgen van zijnen neef. "Uw erfdeel verliezen of u onderwerpen!" "Ik zal niet worstelen, ik zal mij onderwerpen," antwoordde Willem, "indien gij mij toelaat, u de redenen mijner aarzeling te verklaren.
Ah!" kreet Burchard, eene toorts grijpende. Door de Kerels gevolgd, daalde hij eene steenen trap af en kwam in eenen overwelfden gang waar inderdaad het lijk eener jonkvrouw op de zijde ten gronde lag. Eene wijl staarde Burchard stom en beweegloos op het doode lichaam. "Het is Rambolds zuster", morde hij. "Nu zal ook de smart, nu zal ook de rouw hem in het hart bijten. Eric is gewroken!"
Aan den voet van de trap bleef hij eensklaps staan, hief zijne handen omhoog, deinsde verbleekend terug en morde huiverend: "Hemel! het riekt hier naar de solfer! Zou er een ijselijk ongeluk geschied zijn? Mijn droom? Vluchten wij!"
Gij, zoo moedig en zoo fier, zoud nu misschien gaan wenchen dat ik laffelijk den wreedsten hoon verdrage? Ik begrijp: het geluk dat u zoo mild toelachte is bedreigd, niet waar? Uw huwelijk ..." De maagd legde, met eenen pijnlijken kreet, de hand op den mond haars vaders en versmachtte dus het woord dat haar kwetste. "Mijn huwelijk, mijn huwelijk?" morde zij.
Er was niets aan te doen, hij eischte zijn loon, verwijderde zich in aller haast en liet de beide vrouwen, met koffer en met doozen te midden van den weg staan. Op het gerucht dezer korte betwisting was Jakob Mispels met zijne vrouw achter het hek verschenen. "Beware ons God!" morde hij spijtig, "daar hebt gij Theresia De Wit met eene meid en eene volle lading reisgoed.
Zoo het voor eenigen plicht is zich te verwijderen, moet deze plicht vervuld worden evenals iedere andere." Enjolras, de man van beginselen, had op zijn geestverwanten die soort van almacht, welke zich tot het absolute uitstrekt. Hoe groot die almacht mocht zijn, men morde echter. Enjolras, die tot aan de toppen der vingers aanvoerder was, zag, dat men morde, en bleef bij zijn woord.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek