Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Daal van uw troon en volg me in d'afgrond neer. Ik ben uw kind, als gij Saturnus' kind, Machtger dan gij. En samen moeten wij Voortaan in duister. Licht uw bliksems niet. De dwinglandij des hemels moog' voortaan Niet een zich nemen, krijgen of behouden Na u: doch wilt ge daar 't het noodlot is Van wormen daar me' op treedt dat ze zich kronklen Totdat ze dood zijn toon wat ge vermoogt.

En laat mij niet alleen, maar in den nacht Daal in de schaduw van mijn koele borst, Dan zal ik veilig slapen als een vorst, Die rust in 't midden van bevriende wacht. Zoo moog ik zijn als dun albasten vaas, Boordevol bloed van uwen rooden wijn; In 't nachtehart als een weekgele schijn, In donkre nis weenlichtende topaas;

Dat moog je van dichtbij bezien, dan is 't net zoo mooi, ja bijna nog mooier als van verre! daar zit niet één klodder op en toch is het kunstig. Al zegt Maeceen nu ook honderdmaal: 't is mij te glad, te porceleinig, te gelikt; ik vind het mooi. Het is volgens mijn domme verstand, afgewerkt, netjes geschilderd en fijn, zou ik hier maar niet bijzetten, juist van teekening, concientieus.

Vlissingen moog' Ruiter roemen, Brouwershaven praal' met Cats, Goes moog' op een zanger roemen, Stout, oorspronklijk vol van schats; U versiert nog hooger eer, Klein en nederig ter Veer! De Groote Kerk te Veere aan den buitenkant haar zwaren koepel ten hemel beurend, hoezeer ook vervallen, is toch belangwekkend en mooi als een gedenkstuk van het verleden.

AARON. Mijn heer, de keizer Titus Andronicus Meldt u door mij, dat, zoo ge uw zoons bemint, Gij, oude Titus, Lucius, of gij, Marcus, Wie uwer ook, de hand zich af moog' houwen En aan den keizer zenden; daarvoor zendt Hij beide uw zoons u levend hier terug, En dit zal 't losgeld zijn voor hunne schuld. TITUS. O beste, goede keizer! vriendlijke Aaron!

Vergeefs zij al uw woeden, geen lauwer kroone uw zweet! Uw rijkdom moog' verroesten, verderven al uw pracht, Uw trotsche naam verzinken in eeuwgen middernacht!" De grijsaard heeft gesproken, de Hemel heeft gehoord: Vergruizeld zijn de muren, verzonken is de poort. Gelijk een schrikgetuige staat daar éen zuil alléen, En deze, reeds gebarsten, stort mooglijk straks in een.

Daar moog' Hymen intocht houên Bij den glans Der feestflambouwen, Bij muziek en zang en dans, Bij het rustloos gaan en komen Van een maskeradestoet, Bont en grillig als de droomen Van een dichterlijk gemoed!

Bloed en brandstapels zyn wel 't zaad der taalkunde, maar ... er is hooger eer te behalen in 't strydperk der welschryvery. Een onbesuisd omwerpen van de afgoden der menigte moog getuigen van oprechtheid en overtuiging, de gematigd- welmeenende boodschapper van 't ware nieuwe is niet afkeerig van eenig beleid, en zoekt middelen om zoolang mogelyk onverscheurd en onverbrand te blyven.

BODE. Eed'le Andronicus, slecht vergeldt men u Die goede hand, die gij den keizer zondt. Hier zijn de hoofden van uw eed'le zoons, En hier uw hand, met hoon u weergezonden; Uw smart hun spel, uw kloeke moed hun spot. Dit wee is mij, bij 't denken aan uw wee, Meer leed dan 't denken aan mijns vaders dood. MARCUS. Sicilië's gloeiende Ætna moog' verkoelen, Mijn hart zij nu een eeuwig laaie hel!

Moog' heel den dag de zon het slijk bestralen: 't Blijft vuil; de zon haar zuivren glans behoudt. "'k Ben edel van geboort!" wie dus kan pralen Is als dit slijk; de Deugd is 't zonnegoud.

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek