Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
Daar waar de enorme blinde-muur van 't grauwe, zwaar-massieve Beursgebouw schaduwt over 't ruime, kleurig-lichte plein, het woelige, geluidenvolle centrum van het tramverkeer; tusschen het Spoorstation, wanbouw van steen en roestig ijzer, der eeuwenoude havenstad brutale hoon, een duffe stank van stof en rook walmt altijd van onder de kap en van uit de donkere, vervuilde ingangen; schok-rommelend stuwen de zwarte treinen naar rechts en links over het lage, gedrukte, roetbesmeurde viaduct, dat in z'n holige duisterheden vunze plassen en vuilnis verbergt , tusschen die vormlooze, troostlooze leelijkheid en 't groot-vierkant van 't Postkantoor, officieel kantorig, banaal-net van bouw, waar de deuren voor 't ingaand en uitgaand publiek al maar kreunende open-zwiepen, dicht-zuigen en weer opengestooten worden..., daar is het stads-hart, het kloppende, roepende hart van rustloos Rotterdam.
Daar moog' Hymen intocht houên Bij den glans Der feestflambouwen, Bij muziek en zang en dans, Bij het rustloos gaan en komen Van een maskeradestoet, Bont en grillig als de droomen Van een dichterlijk gemoed!
Gij, die de blindheid kiest, en mij beklaagt om 't rustloos zoeken naar wat wein'gen deelen, om 't trots verwerpen van 't geluk der veelen, uw noodlot wordt ook geen moment verdaagd. Ik zag d'onwrikbaarheid dier hooge Machten, wier Heerlijkheid gena kent noch verzachten.
't Leven onzer groote mannen Leert ons hoe men heerlijk strijdt, Hoe men eens een voetspoor nalaat In den zandzoom van den Tijd: Voetspoor, dat misschien een ander, Die op 's levens golven zweeft, Of aan 't strand wordt neêrgesmeten, Als hij 't ziet, den moed hergeeft! Zoo dan laat ons waken, werken, En, op ieder lot bereid, Rustloos voortgaan en voltooien, In des Heeren mogendheid!
Waarde Simone, Gij neemt geen deel aan 't feest. SIMONE: 't Is vreemd, Heer, 'k kan Vanavond met u eten niet of drinken. Een booze luim, een koortsigheid van 't bloed, Dat anders toch bedaard is, een gedachte Die als een adder rustloos ommekruipt, Als een krankzinnge sluipt van cel naar cel, Vergalt mijn smaak en zet mijn lust tot spijs En drank in walging om.
Maar kraait de haan in alle vroegte, en zingt de zwaluw des morgens, dan wordt het weer goed. Verder: Als de kwartel rustloos slaat, Weet: het spoedig reegnen gaat. Als de kikvorsch kwaakt, Vast regen naakt.
't Was al een paar uur middag.... De stilte werd geluidloos ... alsof natuur, vermoeid door schittering van den dag, tot doffe rust vervallen was.... Het licht werd koeler, strakker, bleeker haast..., alleen in 't westen, waar de zon stond, gloeide de overwaasde hemel fel goud-geel met rozenroode wolkenstrepen, licht-gedrenkt tot aan den transparanten horizon.... Daar stond de zwarte herder tegen aan, hij leunend op z'n stok, de hond een zwarte stip die rustloos om hem dwaalde....
Het verwonderde Annie, als ze, den volgenden ochtend, druk met al haar huishoud-plichtjes bezig, even terugdacht aan dien triestigen avond, dat ze nu weer zoo opgewekt, zoo vlug en pinter was van doen, en ze was er blij om, ze meende dat die bui dus over, en dat ze weer net als altijd vroeger was, vol lichten moed, en lust in 't rustloos bezig zijn, voor de anderen en voor de goede orde en rust in huis, maar toen ze, na een roezemoezige bereddering met verschillende leveranciers en met de meiden, even stil wou zitten denken over alles wat ze nog moest doen er was zoo'n boel, ook voor haar-zelf in deze dagen toen merkte ze dadelijk dat ze eigenlijk heel óngewoon was.... Ze kon het niet..., ze dwaalde telkens af, ze was gejaagd en zenuwachtig. Ze was wel opgewekt en had daarnet nog hard gelachen met Neeltje maar eigenlijk kon ze even goed een beetje uit gaan huilen in een hoekje, voelde ze.... Ergens stil blijven zitten kon ze ook niet; ze had geen rust; ze moest maar doen de dingen in een roes, zonder denken;
Verre in 't grazig veld verloren Onder 't gloeiend zonnegloren, Waar een schemerende toren Uitrijst achter 't gulden koren En twee maaiers één van gang Blauw op 't trillend einder-grijzen Rustloos oogsten, reis op reize Met den cirkelzwaai der zeisen 't Groene grasland, uren lang, Luidt op droomerige wijze De oude klok den middagstond, Maakt een haan de hanen wakker Met zijn echo boven d'akker... En de toren, maar veel zwakker, Vindt zijn antwoord, wijd in 't rond.
Maar de aard nam middlerwijl een ander aanschijn aan: De velden tooiden zich, dank 's stervlings rustloos wroeten: De dalwind scheen allengs zijn' adem te verzoeten; De zon, met minder gloed te drukken op het hoofd, Terwijl zij eetbaar kruid en volle halmen stooft.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek