Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het volk vond het toen raadzaam, de voorgenomen plundering op te geven en een veiliger plaats op te zoeken. Zoo bleef de Ruyter voor een grooten ramp bewaard. Eenigen tijd later dreigde de Ruyter een nieuw gevaar, en ditmaal gold het zijn eigen persoon. Op een morgen thuis zijnde, drong iemand zijne woning binnen, roepende: "Waar is Michiel de Ruyter? Ik wil Michiel de Ruyter spreken."

"Michiel toen bootsmansjongen was en nu Admiraal, neen, dat niet kan zijn! Jan Company niet zoo mal is, om maar te gelooven, wat men hem wijs maakt." "En toch is het waar, Jan Company," hervatte Van der Zaan. "Zie deze knaap is zijn eenige zoon," hervatte hij, op Engel wijzende. De neger beschouwde den jongen De Ruyter oplettend. Eensklaps helderde zijn gelaat op.

De matrozen schoten toe en grepen de gevangenen aan, om hen volgens de gewoonte dier tijden de voeten te spoelen, dit is, over boord te werpen. Maar nu had er bij den trotschen Spanjaard een algeheele omkeering plaats. Hij wierp zich voor Michiel neder en smeekte hem om lijfsbehoud. Dat was 't alleen, wat de ronde Zeeuw had bedoeld, en hij schonk allen het leven.

Van 't oogenblik af, dat Michiel zijne voeten op 't dek zette, had er een algeheele ommekeer bij hem plaats. De ondeugende Vlissinger Michiel, die de schrik was geweest van zijne buren en onderwijzers, werd een ijverig en gehoorzaam matroosje, zooals men geen beteren kon wenschen. Iets meer is met zekerheid uit dezen leeftijd van Michiel de Ruyter niet bekend.

Plotseling begon de klok van de kerk wacharm te luiden, en riep de schelle stem van een knaapje in 't dorp: Wordt wakker, gij allen, die slaapt; de weerwolf is gevangen! Hoezee! God zij gedankt! sprak Uilenspiegel. Tonia, de moeder van Betkin, Lansaem, heur man, Judocus en Michiel, heure broeders, kwamen het eerst met hunne lanteernen. Hebt gij hem vast? vroegen zij.

"Het is de woning van Jan Kampanje. Kijk, daar staat hij." "Inderdaad, hij is het," hernam Engel. En het was dan ook zoo. Jan Company, die in zijne woning zat, was, zoodra hij de zeelieden zag aankomen, daaruit gekropen. "Ikke heel blij ben, dat Uwé mij eene bezoek komt brengen. Isse Mijnheer Michiel de Ruyter niet bij u?" zeide de neger.

"O, jij nog altijd de oude guit van een Michiel bent," hervatte de neger grinnikend, terwijl hij zijn witte tanden liet zien. "Ja, Jan! een vos verliest wel zijn oude haren, maar niet zijn oude streken, zou stuurman Dirksz zeggen. Maar ga zitten," hervatte hij trouwhartig, "en laat ons elkander onder een glas Spaanschen wijn onze lotgevallen vertellen."

Gawein bad Pater-Noster en Credo en beval de zielen der dooden aan Sint Michiel en de jonkvrouw bad telken en telken male Kyrië-Eleyson en "Amen" zei dan Gawein.

Hierom schaterlachte Acglovael want hij schaterlachte veel, ook als het niet van pas kwam, en lachende nog, hoewel het onderwerp des gespreks heel ernstig was, zeide hij: Gij konst toch verstikken wen een drake blies en de luchte om u bedierf? Of het geheele foreest konde in barning geraken! verzekerde boos Didoneel. Alzoo helpe mij Sint Michiel!

Hij nam haar in zijn armen zeggend, dat hij snel terug moest keeren, dat hij nog vóór Sint Michiel bij haar zou wezen en kuste vele malen haar bleek gelaat. Hij draalde nog, zijn wangen gloeiden, want hij voelde hoezeer hij haar beminde, die hem aanzag met groote oogen, en hij kuste haar weder, haar lippen, haar aangezicht en haar handen het laatst.