Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
Toen Merlijn zoover gekomen was, vertelde men hem, wie de ridder was, die de jonkvrouw van het zwaard bevrijd had.
Wat tooverië en Wonder? En wat is het niet? antwoordde, met vaag beweeg van armen, Merlijn en Galehot meende, dat hijzelve, eveneens, zoo had kunnen antwoorden, en zonder toovenaar te zijn.... Maar Gawein, in de vlakte, draafde steeds achter het Scaec.
En zij wisten eigenlijk geen van allen waarom... Maar Merlijn, die ook de wroeging zich in zijn menschenhart bewust werd, wist, daar ginds, ver, toe ziende uit het vergier, wèl waarom zij elkander allen aanzagen met een schakeling van blikken, die nog niet geheel begrepen... Het wordt alles zoo als het wordt, dacht Merlijn, om zich te verontschuldigen.
Keye, met zijn bos sleutels, hinkte weg, om bevel voor het noenmaal te geven en Merlijn riep tot Mordret en Didoneel: Didoneel en Mordret, komt gij ook in mijn burcht deez' nacht? Wij zullen komen, Merlijn!! stemden haastig de twee ridders toe, opschrikkend uit heimelijk tweegesprek. En gij, Gwinebant? vroeg Merlijn.
Niet anders, o wellieve Gwinebant, dan uw liefde te dienen, zoete knape! Lancelot, ga terug tot Camelot, en laat mij Gwinebant. En gij, Gwinebant, vertrouw Merlijn, die nie een kwade toovenaar en was, en stijg deze nacht nog mede op mijn fenix.... Zoo voer ik u tot Ysabele! De jonge ridder gaf een kreet van geluk. Tot Ysabele! Tot Ysabele! riep hij uit.
Hoort! fluisterde tot de ridders Merlijn heel Zacht om Keye, die steeds nieuwsgierig, rondom den fenix, hinkte. Ik kan met magië wel een Aventuur bereiden of liever een Aventuur herhalen zich doen, omdat eigenlijk alles in dit leven zich herhaalt maar telkens anders en dat noemen wij evolutië.... Welk Aventuur?? drongen de ridders rondom Merlijn.
Maar ik, heeren! riep Lionel; heb mijne krachten terug erlangd! Ik zal de Kar wederom bestijgen! Lionel! riep Lancelot. Aan mij is nu de beurte de Kar te bestijgen! En die dwerg zal mij voeren tot Camelot, waar ik mijnen Koning kond zal doen en Merlijn de Kar onttooveren zal! Neen! riep Ysabele.
Met welgevallen zag Merlijn op eenigen afstand toe; zijn opzet was gelukt, met groote geestdrift schaarde het volk zich om zijn jongen vorst, wiens plotseling verschijnen in de ure des gevaars door eene bovenaardsche macht bewerkstelligd scheen te zijn.
Waar ik zoo lange geweest ben? antwoordde Merlijn. Maar mijn dappere wiganten, ik ben niet als gij lieden, die hier tot Camelot reeds sedert tien jaren respijt neemt van uwe heldendaden en rustiglijk afwacht tot Aventure zich meldt!
En de stoel aan 's Konings rechterzijde leêg, als dien morgen, want Lancelot met de jeugdige Guenever, wandelde de bloesemende vergieren door, soms teederlijk door opgewaaide wijle omwoeld. O Wonder! O Wonder!! riepen zij allen. O tooverië! Diablerië! Hoe doèt gij het, zeg toch, Merlijn? Ons eigen Verleden, wij zien het voor ons!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek