United States or Tuvalu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met de hand op ’t hart en bleek van schrik, had zij op het tot haar gerichte kruisvuur van vragen geantwoord: „’k Zal hier staande sterven, meheer en mevrouw, als ik er iets van weet.

Nou, dat waren nies anders as van die duimskroefies, as meheer wel reis zel gezien hebben, daar ze een minsch mee vastskroeven, zel ik maar zeggen, dat ie geen vin verroeren kan. Nou, die mocht die man niet, dat ie mijn slacht. Zoo gezeid, zoo gedaan; daar holp geen lievemoederen an; hij most en hij zou mee.

Zij, haar armen vol met vlaggen en wimpels, dadelijk op weg naar den Oranjeboom van '98, las het eerst tot aan »alles welEn toen riep ze. »Kom jonges, de boom versiere! Meheer u krijgt het blaadje niet werom; het moet aan de boom; bovenaan weet uwéDaar kreeg het papier tusschen de vlaggen de eereplaats!

Hij is waarachtig al zoo goed als stijf,” zegt de hokkebaas, terwijl hij met eenige moeite Waltens armen buigt en over de borst legt, terwijl de anderen het lichaam een horizontale richting doen aannemen. „Zoo! Leg het laken nou maar zoolang over hem heen, maar laat zijn gezicht vrij.” „Hij is dood, meheer de agent, ’k versikureer ’t je. ’k Heb zooveel dooien gezien van m’n leven.

Toen hij de laatste deur achter zich sloot, liet de heer Kegge zich onvoorzichtig de vraag ontvallen: "Wel Barend! hoe lang ben jij hier nu al geweest?" "Vijf en vijftig jaar, meheer! met God en met eere," was zijn antwoord; "ik word met vrouwendag achtenzestig; en ik ben hier op me dertiende jaar as tuinmansjongen gekommen." "Wel man! en je ziet er nog zoo fiksch uit!" merkte ik aan.

De menschen", ging hij voort, naar het schoensmeer bukkende, "de menschen denken soms dat ie gek is; maar hij is slecht". "Hoor eens, Keesje!" zei ik, een klaptafeltje op een ijzeren poot opslaande; "ga hier eens wat zitten en vertel me reis geregeld, wat heeft Klein Klaasje je gedaan?" "Het zel niet helpen", zei Keesje, "maar ik zel et doen, as u 't niemand zegt. Kent meheer et Huis?"

Hostein hield hem tegen, bracht hem in een rijtuig en hij.... hij liet alles met zich doen; zijn wilskracht was verlamd. Zonder dat hij ’t eigentlijk zelf wist, hoe, kwam hij thuis; de tooneelknecht bracht hem de trap op naar zijn woning en verliet hem voor zijn deur met eenvan harte ’t beste meheer Walten!” Bevend en wankelend als een dronken mensch trad hij binnen.

"Jawel meheer, gaat uwé maar gerust naar boven," zegt de nicht, die een rist uien in de hand, en een kat aan haar boezem heeft: "meheer Hellemond is voor een half uurtje thuis gekomen. Voorzichtig, de trap is een beetje gesleten. Oom zou 'em opknappen, ziet uwé, maar oom is een oud mensch, en...." Helmond is reeds naar boven gegaan.

Dan krijgt hij 'en blok aan zen been, want hij is te oud om op de bok gelegd te worden, en men kan em ook niet op zen bochel slaan; maar wat is 't as ie met het blok loopt? Dan zeit ie teugen de kinderen: St ... jongens! Klaas is ondeugend geweest; Klaas het 'en graantje gepikt; en de Vader het Klaas al zen centen afgenomen. Je begrijpt wel, meheer, dat ie dan nog meer opdoet".

"O!" antwoordde Barend; "maar dan most meheer me wijf zien. Die is nou toch ook in der zestigste, maar da's nog wat anders. Ik heb dertien kinderen bij 'er gehad, en de jongste scheelde met de oudste krek eenentwintig jaar. Nou beurt dat zoo niet meer, maar voor een jaar of tien is 'et mennigmaal gebeurd dat de lui an der vroegen, of 'er vader thuis was."