United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


En zonder meer te spreken, riep Mattia Capi; het was langzamerhand tijd geworden om iets te eten; hij nam den hond in den arm en sprak tegen hem alsof het een mensch was, die hem verstaan en begrijpen kon. Niet waar, oude Capi, gij zoudt het ook prettiger vinden als de ouders van Rémi arm waren?

Hadden wij daarom zooveel mijlen geloopen? Ik meende, dat Mattia al een zeer slechte gedachte van mijn vrienden zou krijgen en dat, als ik hem weer over Lize sprak, hij niet met dezelfde aandacht naar mij luisteren zou. En ik was er bijzonder op gesteld, dat hij vooruit reeds van haar zou houden.

Op een van die zondagen, toen ik mij gereed maakte om met Mattia uit te gaan, hield mijn vader mij thuis en zeide, dat ik hem dien dag behulpzaam moest wezen. Hij liet Mattia alleen uitgaan. Mijn grootvader was nog niet beneden; mijne moeder was uitgegaan met Kate en Annie en mijne broers liepen op straat; mijn vader en ik waren dus alleen thuis.

Mattia moest dus aan de andere zijde van den muur zijn, in de straat en wij waren slechts door een korten afstand gescheiden, eenige ellen ternauwernood; ongelukkig konden mijne oogen niet door de steenen heendringen. Maar zoo het oog niet door de muren heendringt, het geluid gaat er overheen.

Wat vertelde hij? Ik hoorde het ternauwernood en ik begreep het volstrekt niet; alleen de naam van Driscoll, mijn naam, trof mijn oor. Aller oogen waren gericht op Mattia en mij, zelfs die van den onbeweeglijken grijsaard. Het kleinste meisje was de eenige, die hare aandacht schonk aan Capi. Wie van u beiden is Rémi? vroeg in het fransch de man in de grijs fluweelen jas. Ik deed een stap vooruit.

Uit die vertaling van Mattia, zoo goed en zoo kwaad als 't kon, bleek, dat ik op Donderdag den 2den Augustus was geboren en de zoon was van Patrick Driscoll en Margaret Grange, zijne vrouw. Wat behoefde ik nog meer te vragen?

Daar wij juist voor den stal waren gekomen, deed vrouw Barberin de deur open en op hetzelfde oogenblik begon onze koe, die honger had, en zeker dacht dat men haar eten kwam brengen, luid te loeien. Een koe! een koe op stal! riep vrouw Barberin. Toen konden we ons niet meer inhouden en Mattia en ik begonnen hartelijk te lachen.

Wij wisten de keukenmeid over te halen, dat zij onze koe zou melken en wij dronken des avonds haar melk; nooit hadden wij zulke lekkere melk gedronken. Mattia verzekerde, dat er suiker in was en dat zij naar oranjebloesem smaakt. Zij was nog beter dan de melk die hij in het gasthuis had gedronken.

Mattia haastte zich om hem zoo beleefd mogelijk te antwoorden en hem mede te deelen wat Vitalis hem opgedragen had. O, is Vitalis in Parijs, antwoordde hij, wat wil hij van mij? Dat weet ik niet, hernam Mattia. Ik spreek niet tot jou, maar wel tot dien knaap. De padrone komt zoo straks, zeide ik, zonder hem de waarheid te durven vertellen: hij zal u zelf wel zeggen wat hij wenscht.

Mattia en ik hadden ons in een hoek teruggedrongen met Capi tusschen ons en luisterden naar het gesprek. Het verwonderde me inwendig, dat die koetsier eene plaats, zoo mooi als Bethnal-Green, niet kende; er moesten dus vele van die groene pleinen in Londen zijn. Dat was vreemd, want te oordeelen naar hetgeen wij gezien hadden, zou ik eer gedacht hebben, dat alles met roet was bedekt.