Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 oktober 2025


»Lief kind!" zeide Justus, terwijl hij hare hand vatte.... »Hoor eens ik was buiten mijzelven daareven. Ik had ongelijk. Maar toch, in alle kalmte nu 't is beter, geloof ik, dat ik heenga, Marieken. Je vader en ik kunnen tóch op den duur met elkaar niet overweg. Wij zijn contrasten, water en vuur, tot zelfs in onze opvatting van de schooltaak.

Zij zouden natuurlijk niet kunnen slapen, het huis doorloopen en bang het ergste ongeluk vreezen Hij moest ook om schelvisch gaan, Marieken moest ook aandringen alsof haar moeder niet meer verstand had... Maar het dwaaste van al, M. Snepvangers moest ook eens buitensporigheden bedrijven, zich te buiten te gaan, Goeden Vrijdag vieren! Te laat beklaagd oude zot! Wat nu aangevangen?

's Morgens vroeg stond Snepvangers op den drempel der woning zijn pijp te rooken, liet het hondje zijn ochtendwandeling doen; wanneer de melkboer kwam, nam hij het pannetje aan, trok dan aan de huisbel om Madame en Marieken te wekken. De dames kwamen gekleed beneden, want na het ontbijt ging Madame in de buurt winkelen en speelde Marieken piano, terwijl de werkvrouw den boel in orde bracht.

»Is je vader uit?" fluisterde Justus; en hij blikte daarbij zóó geheimzinnig rond, dat het meisje van ontsteldheid geen geluid kon geven. Zij knikte slechts bevestigend. »Kom mee dan!" hernam de ondermeester, haast gebiedend. Zwijgend rees zij van haren stoel. Justus liep haastig vooruit, het kerkhof op, en verdween achter de ruïne. Marieken achter hem, wat langzamer.

Maar de ballen waren haar te rap en klets, klets, een van achteren op den kop, twee, drie tegen haar dikke beenen en op haren rug, en toen ze binnen liep sterde er nog een wit op open op haar breed achterste. Op het luid en smakelijk lachen van Pallieter en Marieken kwam ze terug buiten en riep vol toorn: "Zijde nie beschomd, ma zoe doen te verschiete! Amé, Amé ...man hert klopt lak 'n klok!...."

Terwijl Marieken zoo heel veel dacht aan Justus, was Justus al minder en minder gaan denken aan Marieken, en al meer en meer.... Licht van mijn oogen, Ster in mijn nacht, Vlam van mijn leven, 'k Zing van uw pracht. Bleek wordt Aurora, Kleurloos en mat, Treedt gij naar buiten, Zon op mijn pad! Lustig als Zefir Zweeft er uw tred: Bloemen ontluiken Waar gij hem zet.

»'k Zou denken van neen .... ofschoon .... in de zee, en in heel diepe meren .... wie weet 't! Er is zoo véél dat we niet zien kunnen...." Dit stukje philosophie bracht beiden aan het mijmeren. Marieken stikte naarstig voort aan haar calotje; maar hare gedachten toefden in het visschershutje op de groene landtong.

Het was een meer ingetogen verzet; de mannen hielden eindelooze redenaties over de verkiezingen en de middelen om De Noodkreet overal te verspreiden; de vrouwen fezelden over het huishouden en over de menschen die rond hen zaten. Antoine en Marieken zwegen, luisterden aandachtig naar de muziek die versmolt met het geruisch der voetstappen van de rondwandelende meisjes over den kiezelgrond.

Marieken, aarzelde hij, wij zijn geen kinderen meer... Onze ouders zullen er niets tegen hebben... wij zijn van den zelfden stand... 'k heb 'n goede affaire en nog te verwachten, gij zijt een eenige dochter van welhebbende menschen en... ik zie u gaarne! Antoine! In de verte begon de muziek opnieuw te wiegelen. Zij waren beiden bedremmeld.

Hij liep en hij liep tot de schemering daalde. Toen, vreezend dat de menschen zijn zalig geheim hem lezen zouden op het gelaat, sloop hij als een dief naar het dorp terug, om Marieken op te zoeken, Marieken te verpletteren onder zijnen triomf zij, die getwijfeld had aan het hart van zijne engel! Marieken echter was nergens te vinden. Marieken .... het leek wel of zij pruilde.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek