Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Drie maanden was zij dagelijks met haar in aanraking geweest, ook thans nog bleef zij aan hare zorg toevertrouwd; zij wist dat Marianne groot onrecht was geschied; dat zij lang en veel had geleden.
"God zegen je, jongen," zei hij, "je hebt wel een vrouw met een zakduitje noodig. Als je Marianne kunt krijgen, neem haar dan." En zoo was de zaak al in orde, eer de baron van zijn paard gekomen was. Maar Melchior Sinclaire wist wel wat hij deed, want baron Adriaan was een flinke man. Daarop was de jonge man bij Marianne gekomen en was onmiddellijk met zijn boodschap voor den dag gekomen.
Na een oogenblik van stilte zei hij rustig: "Den vorigen Dinsdag heb ik een bezoek gebracht in Berkeley Street; het speet mij zeer u en Mevrouw Jennings niet thuis te treffen. Mijn kaartje is, hoop ik, niet verloren geraakt?" "Maar heb je mijn brieven dan niet ontvangen?" riep Marianne, doodelijk beangst. "Het moet een vergissing zijn een afschuwelijke vergissing. Wat beteekent dit toch?
Ik heb hier een uur staan roepen en kloppen. Ik vries hier dood! Waarom is u weggereden?" "Ach, kind, kind, waarom heb je Gösta Berling gekust!" "Maar zeg toch aan vader, dat ik niet van hem houd! 't Was immers maar spel! Gelooft hij dan dat ik Gösta hebben wil?" "Ga naar de boerderij, Marianne en vraag of je daar van nacht moogt blijven. Vader is dronken.
De morgen was mooi en droog, en Marianne had bij haar plannen om zich hier buiten bezig te houden niet gerekend op verandering van weer, zoolang zij te Cleveland logeerde. Het verraste haar dus niet weinig, dat een gestadige slagregen haar verhinderde na den eten weer uit te gaan.
Dat zijn berouw over een wangedrag, 't welk op deze wijze zijn eigen straf medebracht, oprecht was, behoeft niet te worden betwijfeld, en evenmin, dat hij langen tijd aan Kolonel Brandon dacht met afgunst, en aan Marianne met weemoedig verlangen.
Het waren zware eischen, die hier werden ingewilligd; maar als Marianne besefte, dat zij een ander onrecht had gedaan, kende haar bereidvaardigheid om het weer goed te maken, geen grenzen.
Hij had pas afscheid genomen van Marianne, had haar zien gaan, wanhopig bedroefd; en als hij zich verplicht achtte, uit vrees Mevrouw Smith te ergeren, de verleiding te weerstaan om hier spoedig terug te keeren, terwijl hij toch wist, door het weigeren van uwe uitnoodiging, door te zeggen dat hij voor langen tijd afscheid nam, tegenover ons gezin den schijn op zich te laden van illoyaal en zonderling gedrag, dan had hij waarlijk wel reden verlegen en verward te zijn.
Maar 't is zoo makkelijk niet een vrouw gelukkig te maken, Gösta!" Gösta zag haar aan. Hoe kon hij boos worden op zulk een menschje! Schuw en gejaagd was zij, maar ze had toch zulk een goed hart. "Tante vraagt niet eens, hoe 't met Marianne is," zei hij zacht. Zij barstte in schreien uit. "Word je dan niet boos, als ik dat vraag?" zei ze. "Ik heb er aldoor naar verlangd 't je te vragen.
Daar Mevrouw Jennings graag en goed ontbeet, duurde de maaltijd lang, en zij gingen juist, na afloop ervan, aan de gemeenschappelijke werktafel zitten, toen Marianne een brief werd overhandigd, dien zij haastig aannam, en waarmede zij, plotseling doodsbleek wordend, onmiddellijk de kamer uitliep.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek