United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Wat belieft er U, Janneken mijn manneken?" vroeg het vischje, dat weer onmiddellijk aan de oppervlakte verscheen. "Mijn vrouwtje, mijn Soozeke-Grilletje, die hadde zoo gaarne haar willetje". "Wat is er haar willetje dan?" "Ze zou gaarne koningin zijn en ik koning!" "Ga naar huis, ge zult het zijn".

Bij den laatsten koop begint er al wat reuring te komen, en bij het laatste nommer laat het een mager boompje wezen, dood in den top wordt een vijfje opgestoken; en een manneken uit de stad, dat te opgewonden is om te cijferen, blijft er tot algemeene vreugd aan hangen.

Ze hield veel van dat wonder dingen, beweerde ze. 't Zou echter kapot geraken, als hij 't zoo dikwijls bezigde, en zag hij bovendien nog 't manneken en 't wijveken? 't Wordt avond.... Zij en merkte geen verven meer. Van uit de hooge vensters, langs de franjen der gordijnen, zijpelde het vage licht, in de kamer te lore zich verdeelend tot het wegdeemsterde in de hoeken.

Albertken zat te peinzen en Snepvangers rookte een sigaar en luisterde naar een merel die aan de overzijde van het water in een boschje verscholen zat. Grootva, fluisterde Albertken, is het aardig, altijd getrouwd te zijn? Maar manneken toch!... Wat een vraag!... Janneken Palincx zei gisteren dat zijn vader tegen zijn moeder gezegd had dat hij het beu is...

Mijn oude is versleten, Mijn moeder mag 't niet weten, Mijn vader heeft geen geld, Heeft het al op hoopen gesteld. Tiel: Muis, muis, gimme een tand, Die der noot meer uit kan. Vlaanderen: Muize muize manneken, Geef mij een ander tanneken, Liever 'nen tand van been, Als eenen van steen. Dat de muis, het knaagdier, hier als sympathetisch tooverdier geldt, is duidelijk.

Es 't zuk nen beuswicht geworden lijk of ge vreesde? Feelken nen beuswicht! Ah nien 't zille meniere! 't Es 't broafste manneken van heul ons hof. Kijk, 't goat doar over den boogoard, mee die kurtewoagen roapen noar de koestal..."

't Andere lag met een ernstigen trek om den mond, als een oud manneken in gedachten verslonden. Moeder stond en keek en ze glimlachte. Toe 'k moete voortdoen, dwong heur gedacht weer, 't is zaterdag en Sint-Jan vandage en daarbij overrekende ze al heur werk. Dat schudde haar los, ze boog en kuste in onbedachte beweging de mollekaakjes zacht, diep duwend de lippen in 't malsch, koele kindervel.

"O, gij alle vrome christenmenschen," is het laatste woord zijner hulde aan Luther, "helpt mij vlijtig beweenen dezen godgeestigen mensch, en God bidden dat hij ons een ander verlicht man zende! O Erasme Roterodame, hoor gij ridder des Heeren Christus: rijd nevens den Heer Christus voort: bescherm de waarheid: verkrijg der martelaren kroon: gij zijt toch reeds een oud manneken.

Een oud manneken was daar dichtebij, ronddrevelend met een houten kistje, vol met muskaatnoten en kruidnagels. Zóo klein was hij, dat hij zich gedurig met de ellebogen te voorschijn moest worstelen en alleen zichtbaar werd door zijne uitbundige gebaren. Hij had luttele handjes. Hij droeg een grijze veste, en een roste broek, bleek en donker getafeld, slodderde om zijne kromme beenen.

Het wijveken schokte eerst omhooge en seffens daarna joepte ook het manneken los. De beiaard tikkelde met zijn luttel gespeel van bellen, en de stijve dans begon. Hoe schoone! Hoe ... schoone!... zuchtte Goedele. Ze zat in de halve donkerte, achter Albien, en ze beloerde hem. Haar gemoed kwam vol en ze zou weer stille aan het weenen vallen, aldoor kijkend naar haar vader.