Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 mei 2025
DEMETRIUS. Neen, zoo blikt een, die door u werd vermoord; Door uwe wreedheid is mij 't hart doorboord; Maar gij, de moord'nares, blikt met een gloed, Die Venus aan den hemel tanen doet. HERMIA. Maar waar is dan Lysander? Vriend, ik smeek, Demetrius! geef hem mij weer! o spreek! DEMETRIUS. Veeleer wierp ik zijn lijk mijn honden voor. HERMIA. Gij hond, gij wolf!
Naso, familienaam der Ovidii. Natatio, groote zwemvijver, hetzij in de open lucht, hetzij in een badhuis. Nauclides, Naukleidas, spartaansch ephoor, die met Pausanias no. 2 naar Attica gezonden werd en met hem medewerkte tot het herstel der democratie. Later werd hij door Lysander wegens zijn weelderig leven aangeklaagd.
Dit is geen vriendschap, en dit past geen maagd; Heel onze kunne laakt u zooals ik, Schoon ik alleen deez' krenking ondervind. HERMIA. Ik sta verbaasd van uw verstoorde taal, Ik hoon u niet; maar gij hoont, schijnt het, mij. HELENA. Dreeft gij Lysander niet, dat hij mij hoon', Mij volg', mijn oogen roeme en mijn gelaat?
Komt, Egeus en Demetrius, wij gaan; Ik heb u noodig voor ons huwlijksfeest, Maar deel het een en ander bovendien U meê, dat van nabij uzelf betreft. EGEUS. Wij volgen u, naar plicht en eigen wensch. LYSANDER. Hoe is 't, mijn lief, hoe ziet uw wang zoo bleek? Hoe zijn de rozen er zoo snel verwelkt? HERMIA. Wellicht wijl regen haar ontbreekt, ofschoon Mijn oogen rijk genoeg in tranen zijn.
En 'k loop door vuur, als dit u vreugde geeft. O Helena, doorluchtig wonderwezen! 'k Zou door uw borst in 't hart u kunnen lezen! Waar is Demetrius? o, dubbel waard Om zijn verraad te sneven door mijn zwaard! HELENA. O spreek zoo niet, Lysander! spreek zoo niet; Schoon hij aan Hermia zijn liefde bied', 't Is niets, want zìj mint ù. Wees dus tevreên. LYSANDER. Tevreên met Hermia?
DEMETRIUS. Wat kwetst ge een minnaar met zoo bittren smaad? Kwel zoo den vijand, die u 't bitterst haat. HERMIA. Ik hoon nog slechts, wijl ik 't bewijs nog zoek, Maar vrees, er waar wel reden voor mijn vloek. Hebt gij Lysander in den slaap gedood? Zoo baad in bloed, nu ge eenmaal bloed vergoot, En dood ook mij. De zon was aan den dag wis nooit zoo trouw, Als hij aan mij.
Eindelijk verkondigden de herauten de uitspraak der kampvechters: Sparta zal voor den gestorvene den krans der overwinning ontvangen; want niet Milon, maar de dood heeft den edelen Lysander doen bezwijken. Wie echter, na een strijd met den sterkste aller Grieken, die twee uren duurde, onoverwonnen blijft, hem voorwaar komt de olijftak wel toe." Kallias zweeg eenige oogenblikken.
EGEUS. Zoo is 't, mijn vorst. THESEUS. Nu, laat de jagers hen met horens wekken! THESEUS. Zoo, goeden dag! Sint Velten is voorbij; En paren deze vogels eerst van daag? LYSANDER. Vergeving, heer. THESEUS. Staat, bid ik, op. Ik weet, Vijandig zijt ge elkaar, als mededingers.
LYSANDER. 'k Ben, Heer, van even edel bloed als hij; Niet minder rijk; mijn liefde is grooter zelfs; Zoo weegt mijn rang, mijn stand, kortom mijn staat Den zijnen op, of overweegt dien nog; En, wat nog meer dan al dit roemen geldt, Mij schonk de schoone Hermia haar min; Waarom dus zou ik op mijn recht niet staan?
HERMIA. Wat liefde was het, die u van mij dreef? LYSANDER. Lysanders min verbood hem, dat hij bleef: Deez' schoone Helena, die in de nacht Meer licht verspreidt dan gindsche sterrenpracht. Wat zoekt ge mij? begreept gij dus nog niet, Dat haat tot u de grond is, dat ik vlied? HERMIA. Dat kan niet zijn; gij spreekt uit spotternij. HELENA. Helaas! ik zie het, zij kiest hun partij!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek