Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juli 2025
Die deed dit dan ook. Hij legde mijn kameraad de hand op den schouder. "Handel?" vroeg hij. Kreel schudde zich des varkensfokkers hand af. "'k Mot geen biggen", herhaalde hij. "Voor niet te veul", beloofde de ander. Kreel bleef staan; hij krabde zich onder de pet. Hij zweeg. Toen hervatte de fokker: "De zeventien met mekaar, elk een tientje". "'k Mot niet", zei Kreel.
Wanneer ik langs Kreels huis ga, en ik wil hem hebben, zoo fluit ik, en hij komt. En wanneer Kreel langs onze woning gaat, en hij wil mij zien, zoo fluit hij, en ik kom. Trijn weet, dat ik en hij in zulk een fluit-gemeenschap met elkander staan. Ik fluit. Een bundel licht, die over het donkere erf schiet, toont, dat de huisdeur opengaat.
En mijn zuster Trijn gaat dagelijks naar de biggen zien; dat doet zij, wanneer Kreel met de nestvisch vanhuis is. De menschen van het dorp zeggen, dat Kreel, mijn kameraad, met mijn zuster Trijn in het huwelijk zal gaan tegen het eind van Zomermaand. In Zomermaand is het mooi. Dan lijkt dikwijls de weide wel goud door al de paardenbloemen. Dat is een rijk gezicht.
En zooals dien middag ik en Kreel naast elkaar over het varkensschot hingen, zoo leunen daarover thans in het halfdonker nevens elkander ik en Trijn. En wij zeggen niets tot malkaar. Wij zwijgen, zoo schat ik, een minuut of tien. Dan, terwijl het geheel duister geworden is, spreekt Trijn opeens tot mij: "Jongen, fluit!"
Des mans gemoedsstemming desondanks te ontdekken en te ontginnen is echter een der geheimen van voordeeligen handel. Gezwind zocht ik dan ook een punt, vanwaar ik den "misblijïgen" biggenboer met mijn wakend oog, en mijn wachtenden kameraad Kreel met mijn dringend armgezwaai kon bereiken. Natuurlijk was de tronie, waarmee Kreel kwam aanslenteren, die van een nagenoeg simpele.
Toen Trijn dit hoorde, gedoogde zij, dat haar hand met den zakdoek in Kreels hand bleef liggen. Maar daar mijn kameraad Kreel thans ook den arm om haar schouder wilde leggen, rukte zij zich onverhoeds los. Daarop liep zij in halven draf naar de Koemarkt terug. Doch nu mocht Kreel dan toch naast haar meedraven. En in de herberg heeft zij daarna één keer met hem gedanst ook.
Hij bemerkte mijn binnenkomst niet dadelijk, daar hij, diep gebukt, zijn schoenveter zat te strikken. Toen hij, nadat de strik gelegd was, zich ophief, klaar tot den minnaarsgang naar onze Trijn, ontdekte hij mij echter. Ik zeide: "Zij is uitgegaan, Kreel." Hij zeide niets; maar zijn wit gezicht werd even lichtrood, en daarna opnieuw wit. Hij bukte zich andermaal.
Hij wiesch zich het hoofd aan den slootkant. Hij was welvergenoegd. Hij sprak van mijn zuster Trijn, en vertelde van het thuisbrengen in het rijtuig. Mijn kameraad Kreel vertelt mij bijna altijd bijna alles. Ik vroeg Trijn, toen ik thuiskwam, of zij Kreel mocht.
En nu sluit Kreel achter hen de deur, die niet weer voor hen zal opengaan, aleer zij, van het aanminnige volkje, dat zij thans zijn, tot zwaarlijvige matrones zullen zijn uitgegroeid. Deze deur, die zich aan de achterzij van het kot bevindt, verzekerd hebbende, gaat mijn kameraad Kreel met de ellebogen over het half-hooge schot hangen, dat het varkenshok aan den voorkant afpaalt.
Hij keerde, integendeel, terug, en verzelde ze, daarbij de zijde houdende van mijn zuster Trijn. De meisjes staken bij elkaar den arm in, en giegelden saam, in het geheel niet Kreel, doch aldoor maar elkander aankijkend. Kreel ook gaf zich iets lacherigs, 't welk hem er zeer rampzalig deed uitzien. Zoo bereikten zij drieën het eind van de kramenrij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek