United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die vreemden kwamen Toon wel bekend voor, maar thuisbrengen kon hij ze niet. Ah! nu is hij er achter. En Toon en zijn vrouw geneerden zich niet, ze schaterden van 't lachen: "Ben jij Bus, de lange pijp drop! O lieve heer, in een apen- en hondenrok! Goeje hemel!" Toon hield zich den buik vast van 't lachen.

"Haast niet, Vader," zei Jan. "Ik ga met Karel den hond even thuisbrengen, want hij kan bijna niet loopen." "Goed, goed," zei Dik, "maar dan direct droog goed aantrekken." Jan en Karel vertrokken met den verkleumden hond, en de menschen vervolgden hun weg. Met lof werd over Jan gesproken. Iedereen had er den mond vol van. Maar de dierenbeulen Frans en Klaas waren stilletjes afgedropen.

Hij wees triomfantelijk op de kleine bolvormige klompjes van veelkleurig stuifmeel, die de bijen zoo nijver in de korven thuisbrengen gedurende het broedseizoen, en hij verzekerde, dat dit het materiaal was, waaruit de jonge bijen zich ontwikkelden. Hij beweerde ook, dat iedere korf onder de heerschappij van een koning stond; maar dáárin trachtte Rusden blijkbaar twee heeren te dienen.

Het was bij eenen, toen de drie jongelui opstonden en Paul beweerde, dat zij Etienne moesten thuisbrengen, daar hij van zijn eerste opgewondenheid vervallen was in een droeve melancholie en van zelfmoord sprak. Zeg eens, Eetje, heb je wel je sleutel bij je? vroeg hij. Sleutel? vroeg Etienne met doffe oogen en doffe stem. Sleutel? herhaalde hij nadenkend.

Den naam Digenen kan ik niet thuisbrengen. De eenige mij bekende naam die op dezen gelijkt, is die van den ridder Degener die door zijne minnares LUSSEWINE verraden wordt. Vgl. de romance in H. v. FALLERSLEBEN'S Horae Belgicae, II, 29. Uitgaven van het volledig gedicht en van eenige fragmenten vermeld door TE WINKEL, Gesch., bl. 266 en in PETIT'S Bibliographie, no. 478 en 1143.

Uit de overblijfselen daar gevonden heeft men kunnen bewijzen, dat de primitieve mensch hier al leefde in den tijd van den holenbeer en zich toen reeds bediende van aarden vaatwerken. Die ontdekking heeft indertijd heel wat opschudding in de geleerde wereld teweeggebracht. Onze Nederlandsche taal konden de gidsen niet thuisbrengen.

En terwijl wij in de schuur waren, zagen wij uit den kelder de pakken te voorschijn komen, die des nachts in De Roode Leeuw waren gebracht en niet geleverd waren door de magazijnen, waar die voorwerpen doorgaans worden verkocht. Eindelijk waren de wagens gevuld; er werden paarden gekocht: hoe en waar, dat wist ik niet; maar wij zagen ze thuisbrengen en alles was gereed voor het vertrek.

Hij wiesch zich het hoofd aan den slootkant. Hij was welvergenoegd. Hij sprak van mijn zuster Trijn, en vertelde van het thuisbrengen in het rijtuig. Mijn kameraad Kreel vertelt mij bijna altijd bijna alles. Ik vroeg Trijn, toen ik thuiskwam, of zij Kreel mocht.

Toen ze in de gang waren gekomen, vroeg Jo aan Laurie, of ze iets verkeerds gezegd had, maar hij schudde zijn hoofd. "Neen, dat was om mij; Grootpapa hoort me niet erg graag piano spelen." "Waarom niet?" "Dat vertel ik je wel eens op een anderen keer. John zal je thuisbrengen; ik kan het nu niet doen." "Dat hoeft niet hoor, het is maar een stapje. Zul je goed op je zelf passen?"

Nu kan ik niet van hier wegkomen, want nu zit zij boven in den boom op me te loeren." "Ja, dat was onattent van me, dat ik ze losliet; maar kan ik je nu niet thuisbrengen?" vroeg ze. Ze had veel sagen gedicht, en was niet weinig verwonderd, dat ze nu onverwachts in gesprek met een van 't kleine volkje was geraakt. Maar in den grond was ze toch niet zoo heel verrast.