Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
Zoo verwierp Rusden wijselijk het idée eener koningin, toen hij rekening had te houden met Karel II. Butler, misschien de geleerdste van al de vroegere schrijvers over de honingbij, vermijdt even halsstarrig het woord koning te noemen, want zijn boek verscheen toen koningin Anna regeerde.
En juist zooals Mozes Rusden, 's konings ijmker, in de wereld der honingbij het bewijs van een goddelijken wil zag, toepasselijk op het aardsche koningschap, zoo komt de man, die in dezen tijd de honingbij bestudeert, er toe zich de vraag te stellen, of de bijenrepubliek niet op een autoritaire moraal duidt in een andere richting.
Mozes Rusden, ijmker van Koning Karel II, die in het jaar 1679 nog zijn "Verdere ontdekkingen in het Bijenleven" uitgaf, geloofde, dat de werkbijen niet alléén de levenskiemen, maar de feitelijke lichamelijke substantie van de jonge bijen van de bloemen gaarden.
Hij wees triomfantelijk op de kleine bolvormige klompjes van veelkleurig stuifmeel, die de bijen zoo nijver in de korven thuisbrengen gedurende het broedseizoen, en hij verzekerde, dat dit het materiaal was, waaruit de jonge bijen zich ontwikkelden. Hij beweerde ook, dat iedere korf onder de heerschappij van een koning stond; maar dáárin trachtte Rusden blijkbaar twee heeren te dienen.
Maar terwijl hij dit standpunt innam was Rusden toch ook de echo van een eeuwenoud geloof, ingeworteld bij al de bijenvaders in het verleden. De enkele groote bij, waarvan het bestaan in alle korven aan ieder bekend was, werd algemeen gehouden voor den absoluten heerscher in de gemeenschap.
En Rusden stelde zich wel voor, dat wanneer hij wijzen kon op een parallel voorbeeld in de natuur, waar het stelsel der monarchie van een goddelijke wet uitging, hij zijn patroon een prachtig argument aan de hand deed ten gunste van zijn koningschap, en tegelijker tijd een bijzonderen indruk zou maken op de onontwikkelde en bijgeloovige massa.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek