Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
"Ik heb u immers gezegd moedertje, dat die boerenjongen een gek was." Hoor, daar klonk de schel der apotheekdeur. In één oogwenk was Thom óp, en ter kamer uit. "Hoe vaarje; hoe vaarje?" Klinkt een stem den komenden provisor tegen: "Altijd wél geweest? 't Is hier drommels donker. Ik heb immers 't plezier dokter Helmond te zien?"
Zilveren drinkbekers en schenkkannen prijkten op groote bladen van hetzelfde metaal, en bokalen van fijn Venetiaansch glas, waarin de wapens der Prinsen van Oranje allerkeurigst gesneden waren, stonden in grooten getale en van onderscheidene grootte, op een marmeren aanrecht, waarachter in steenen kruiken of groene flesschen de edelste wijnen voor de komenden gereed stonden.
Het meisje vernam dit en liet er snel een bed opslaan en daar zij er den komenden avond zou slapen, wachtte zij er zoolang, tot zij Ricciardo zag en gaf hem een teeken, tusschen hen afgesproken, waardoor hij verstond, wat er te doen was. Toen messire Lizio bemerkte, dat het meisje naar bed was gegaan, sloot hij een deur, die van zijn kamer op de galerij uitkwam en ging ook naar bed.
De zee was echter reeds vol ijsschotsen, die buiten de straat in het ruime sop van de Behringzee gevormd worden en die langs de kust van Alaska, voortgestuwd door den uit den Stillen Oceaan komenden stroom, naar het Noorden drijven.
Als de kanonnen van Robben-eiland de komst van een schip aankondigden, liep jong en oud uit om te zien, welk schip het was en als het voor anker kwam, dan was iedereen nieuwsgierig om het nieuws te horen, dat door de van boord komenden zou worden meegedeeld. Maar als er geen schepen kwamen, was het leven vrij eentonig.
Werkte wellicht ook dat volslagen gemis aan het gezicht op een komenden tijd van burgervrijheid en macht er toe mee, dat Chastellain en gelijkgezinden, die enkel van den adel heil verwachtten, het met de tijden duister inzagen? Ook de rijke stedelingen heeten bij Chastellain nog kortweg "vilains". Hij heeft niet het geringste begrip voor burgereer.
Het is mogelijk, dat ik verder uw gezelschap en uw hulp noodig heb voor een kleine expeditie, die in den komenden nacht zal worden ondernomen, ten minste indien mijn hypothese juist blijkt. Tot zoolang dan vaarwel en goede vangst." Sherlock Holmes en ik liepen samen naar High Street, waar hij bleef staan voor den winkel van Harding Brothers, bij wie de buste was gekocht.
Toen wij den volgenden morgen ontwaakten bevonden wij ons aan den voet van den heuvel Tsjopane, waarachter, naar men ons zeide, Samarkand ligt. Op den top des heuvels zagen wij schildwachten: ter rechterzijde zagen wij hooge ruïnen, die van verre op de bogen eener verwoeste brug geleken, en ons toeschenen zeer oud te zijn. De heuvel was vol gaanden en komenden, allen ongewapend.
Toch is het een dwaling zoo te redeneeren. De paroesie-verwachting geeft ons juist den echten prikkel tot arbeid. Want ja, de Heer komt. Maar Hij komt in ons. Hij wil zich in ons leven een plaats bereiden. Nu is dit het eigenaardige in het geestelijke leven, dat alle arbeid Gods altijd omslaat in arbeid des menschen. Gods arbeid maakt onze arbeid niet overbodig. Wij moeten niet zeggen: o, God arbeidt, dus behoef ik niet te arbeiden. Die zoo spreken kennen den arbeid Gods niet. Zij spreken niet uit ervaring. Zij hebben hoor en spreken van den arbeid Gods en trekken nu een logische conclusie uit het feit, dat God arbeidt. Maar deze conclusie is onjuist. Zij gaat om buiten de werkelijkheid. Alle arbeid Gods wordt arbeid in ons en van ons. Als God arbeidt in een mensch dan gaat die mensch zelf arbeiden. Zoo zeide Jezus: de Zoon kan van zich zelven niets doen tenzij hij den Vader dat ziet doen (Joh. V:19). Wij zouden zeggen: indien de Vader iets doet, dan behoeft de Zoon het niet meer te doen. Maar Christus redeneert anders. Hij zegt: als ik den Vader iets zie doen, dan kan ik het eerst doen. En dan kan Hij het niet alleen doen dan doet Hij het ook, zooals Hij dan ook het zooevengenoemde woord aldus eindigt: »Wat die (nl. de Vader) doet, doet ook de Zoon desgelijks.« De Zoon neemt zelfstandig het werk des Vaders over. Zooals het werk des Vaders zich verhoudt tot het werk des Zoons, zoo verhoudt zich ook het werk Gods tot het werk des menschen. Het werk Gods is voorwaarde voor het werk des menschen. Wij moeten het werk Gods overnemen. Wij moeten doen, wat God doet. En indien God waarlijk in ons werkt, dan werken wij. Een mensch is geen onpersoonlijk doorgangspunt voor de kracht Gods. Een mensch is persoon. Door God wordt hij actief, werkende. Het werk Gods wordt zijn werk. Breng deze gedachte over op het onderwerp dat ons hier bezig houdt en het zal duidelijk zijn, waarom de toekomst van Christus bron wordt van oneindige kracht en voortdurende prikkel tot arbeid. Wij gelooven dat Christus komt. Dit komen van Christus tot ons is een komen Gods tot ons. Want God doet alle dingen door den Zoon. Het werk des Zoons is het werk des Vaders. Met Christus komt de almacht Gods tot ons. En nu gaan wij vanzelf arbeiden. Zijn arbeid wordt onze arbeid. Het is een reuzen-arbeid, waartoe wij worden geroepen. Want Christus komt om de wereld te vernieuwen. Een nieuwe wereld moet uit de oude wereld geboren worden. Deze onze wereld is een abnormale wereld. De zonde heerscht in haar. Van den bodem af moet deze wereld worden hersteld. Dit is het werk van den komenden Christus. Maar daarom is het ook ons werk. En deze arbeid zal niet ijdel zijn. Want Christus die achter dezen arbeid staat, heeft alles volbracht. »Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.« De wereldvernieuwing, waarop wij hopen, is in Christus reeds gegeven. Want Christus is opgestaan. Hij is lichamelijk uit het graf verrezen, en wat is die lichamelijke verrijzenis anders dan de verheerlijking van het natuurlijke leven? De verrezen Christus is een stuk verheerlijkte natuur. De natuur ìs in Christus verheerlijkt. Daarom z
Voor de zooveelste maal spreidden ze hun leger van bladeren en legden zich neer onder het zware loover van het oerwoud. Bijna onmiddellijk sliepen ze in en zonken ze weg in de diepten, waar geen droomen zijn. Zoo rustten ze den ganschen nacht, ongestoord, tot de zonsopgang van den komenden nieuwen dag. Geheel verkwikt en bezield met nieuwen moed en vertrouwen gingen ze weer op reis.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek