Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 31 mei 2025


Neen de paroesie-verwachting verslapt niet. Zij is bron van kracht en moed. Zien wij dit niet aan den apostel Paulus? Is er één mensch geweest, die zoo sterk uit de paroesie heeft geleefd als hij? Hij was geheel toekomstman. En is er één mensch op de wereld geweest, die meer kracht heeft ontwikkeld dan hij? Zijn leven was een leven van enkel arbeid.

Wanneer dan de Rechter op zijn troon zal zijn gezeten zal alles wat verborgen was openbaar worden en niets zal ongewroken blijven. Doch hoe kan deze paroesie-verwachting nu richting en doel aan ons leven geven, zooals ik in den aanvang veronderstelde? Zal deze paroesie-verwachting niet eerder verslappend werken op den mensch, die ze koestert? Wordt strijden niet overbodig?

Hier schuilt een groot gevaar, dat ons protestantisme bedreigt. Wij, protestanten, willen van geen monniken en kloosters weten. Wij ontvluchten de wereld niet, maar willen midden in de wereld verkeeren. Maar wat zal er van dit verkeeren-in-deze-wereld terecht komen, wanneer men geen paroesie-verwachting heeft? Immers niets. Men zal den strijd met een wereld, die ons te machtig is, weldra opgeven.

Met het achteruittreden, weldra het verdwijnen van de hoop op de wederkomst van Christus werd het christendom wereldsch. Anderzijds werd door het verbleeken van de paroesie-verwachting de monnikenmoraal geboren. Een monnik is een christen op de vlucht. Hij ziet geen kans de wereld te overwinnen. De wereld is hem te machtig geworden.

Toch is het een dwaling zoo te redeneeren. De paroesie-verwachting geeft ons juist den echten prikkel tot arbeid. Want ja, de Heer komt. Maar Hij komt in ons. Hij wil zich in ons leven een plaats bereiden. Nu is dit het eigenaardige in het geestelijke leven, dat alle arbeid Gods altijd omslaat in arbeid des menschen. Gods arbeid maakt onze arbeid niet overbodig. Wij moeten niet zeggen: o, God arbeidt, dus behoef ik niet te arbeiden. Die zoo spreken kennen den arbeid Gods niet. Zij spreken niet uit ervaring. Zij hebben hoor en spreken van den arbeid Gods en trekken nu een logische conclusie uit het feit, dat God arbeidt. Maar deze conclusie is onjuist. Zij gaat om buiten de werkelijkheid. Alle arbeid Gods wordt arbeid in ons en van ons. Als God arbeidt in een mensch dan gaat die mensch zelf arbeiden. Zoo zeide Jezus: de Zoon kan van zich zelven niets doen tenzij hij den Vader dat ziet doen (Joh. V:19). Wij zouden zeggen: indien de Vader iets doet, dan behoeft de Zoon het niet meer te doen. Maar Christus redeneert anders. Hij zegt: als ik den Vader iets zie doen, dan kan ik het eerst doen. En dan kan Hij het niet alleen doen dan doet Hij het ook, zooals Hij dan ook het zooevengenoemde woord aldus eindigt: »Wat die (nl. de Vader) doet, doet ook de Zoon desgelijksDe Zoon neemt zelfstandig het werk des Vaders over. Zooals het werk des Vaders zich verhoudt tot het werk des Zoons, zoo verhoudt zich ook het werk Gods tot het werk des menschen. Het werk Gods is voorwaarde voor het werk des menschen. Wij moeten het werk Gods overnemen. Wij moeten doen, wat God doet. En indien God waarlijk in ons werkt, dan werken wij. Een mensch is geen onpersoonlijk doorgangspunt voor de kracht Gods. Een mensch is persoon. Door God wordt hij actief, werkende. Het werk Gods wordt zijn werk. Breng deze gedachte over op het onderwerp dat ons hier bezig houdt en het zal duidelijk zijn, waarom de toekomst van Christus bron wordt van oneindige kracht en voortdurende prikkel tot arbeid. Wij gelooven dat Christus komt. Dit komen van Christus tot ons is een komen Gods tot ons. Want God doet alle dingen door den Zoon. Het werk des Zoons is het werk des Vaders. Met Christus komt de almacht Gods tot ons. En nu gaan wij vanzelf arbeiden. Zijn arbeid wordt onze arbeid. Het is een reuzen-arbeid, waartoe wij worden geroepen. Want Christus komt om de wereld te vernieuwen. Een nieuwe wereld moet uit de oude wereld geboren worden. Deze onze wereld is een abnormale wereld. De zonde heerscht in haar. Van den bodem af moet deze wereld worden hersteld. Dit is het werk van den komenden Christus. Maar daarom is het ook ons werk. En deze arbeid zal niet ijdel zijn. Want Christus die achter dezen arbeid staat, heeft alles volbracht. »Mij is gegeven alle macht in hemel en op aardeDe wereldvernieuwing, waarop wij hopen, is in Christus reeds gegeven. Want Christus is opgestaan. Hij is lichamelijk uit het graf verrezen, en wat is die lichamelijke verrijzenis anders dan de verheerlijking van het natuurlijke leven? De verrezen Christus is een stuk verheerlijkte natuur. De natuur ìs in Christus verheerlijkt. Daarom z

De Heer komt. Voor de eerste christelijke Gemeente stond paroesie-verwachting in het middelpunt. Bij ons is dat niet het geval. De toekomst-verwachting is op den achtergrond geschoven of voorzoover zij is blijven bestaan is zij geheel van karakter veranderd. Voor vele menschen is de wederkomst van Christus niet anders en niet meer dan zijn komst ten gerichte.

Veler toekomst-verwachting gaat op in de woorden van de XII artikelen: »van waar Hij komen zal om te oordeelen de levenden en de doodenDat is dan alles, wat er overgeschoten is van de paroesie-verwachting der eerste Gemeente. Men verwacht niet meer den Koning, den Heiland maar den Rechter. Men gaat Hem niet meer met blijdschap te gemoet, maar wacht sidderende op Hem.

Zoo wordt het leven van iederen Christen een leven van arbeid door de paroesie-verwachting. Deze verwachting geeft kracht. Wie met den komenden Christus in aanraking komt is als een schip, dat met alle zeilen wind vangt en met onwederstaanbare kracht over de golven wordt voortgedreven. Kent ge een vroolijker gezicht dan het glijden van een schip met den vollen wind in de volle zeilen over de zee?

Zooals deze Koning, zoo zou ook Jezus eenmaal komen op deze wereld. Paroesie is dus de komst des Heeren in heerlijkheid tot zijn Gemeente. Van deze paroesie-verwachting is geheel het Nieuwe Testament vervuld. Op iedere bladzijde des Nieuwen Testaments bijna lezen wij van haar. En het Nieuwe Testament is in dezen principieel gelijk aan het Oude Testament.

De Heer zal immers komen en Hij zal Zijn heerlijkheid onder ons openbaren en wij hebben niet anders te doen dan te wachten op de openbaring van des Heeren heerlijkheid? Zoo kan men spreken. Deze toepassing kan men trekken uit de waarheid van de wederkomst van Christus. En zoo heeft men gesproken. Menigeen heeft de paroesie-verwachting tot een dekmantel van zijn traagheid gemaakt.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek