Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Edele Earinus, zeide hij. Parthenius zendt mij.... De Keizer ontbiedt Cecilius. Hij gehoorzaamt, zei Earinus. De slaaf vertrok. Cecilius, zei Earinus. Heb je gehoord? De Keizer ontbiedt je.... Ja, zei Cecilius flauw. Hij stond op. Ik breng je, zei Earinus. En hij ging met het komediantje het paleis door.
Soms, komt het er in een stuk van Plautus meer aan op de adulescens-rollen dan op die "eerste-vrouwe"-rollen, die best door een pas beginnend komediantje kunnen worden gespeeld. Al hebben ze niet altijd jullie lieve, mooie bakkessen, mijn jongens. Dus bij je moeder Crispina blijven, daar hadden jullie toch ook geen zin in, hè?
Heb je niet goed geslapen.... Ik heb gedroomd, zei Cecilius, zich de oogen wrijvende. Van mijn broêrtje. En dat hij ziek was. We kunnen niet zoo lang buiten elkaâr, heer.... Zeg Earinus. Ik durf niet, heer. Gij zijt een voorname jongeling en ik ben maar een komediantje. De zoon van Crispina? glimlachte Earinus. Cecilius keek verlegen.... Ik weet niet.... Het doet er niet toe, zei Earinus.
Aan jou Theater komen, ja, komediantje! Ecère! vloekte Cecilianus bij Ceres, nog fijner dan Cecilius, omdat hij ook de Prætorianen wilde doen lachen, en ze lachten om hem en deden hen na: Ecère en Ec
De Apostel had een gebaar met de hand of hij den knaap en den man, het komediantje en den gladiator, zegende. Toen ging hij, den heuvel af, den weg naar Rome op en hem volgden de menschen, zingende, en de dieren blatende. En Cecilianus, staande naast Carpoforus, zag Fabulla: zij liep met de vrouwen mede en zij droegen takken groen. Fabulla! kreet Cecilianus. Fabulla! Heb je Cecilius gezien??
Zeg ons eens, met een enkel gebaar van saltatio er bij, een ecloga van Vergilius: zijn tweede Herderskout op den schoonen Alexis, bij voorbeeld. De andere gasten moedigen het komediantje aan. Hij kènde, ja zeker, zijn Vergilius; hij kende het beroemde gedicht. En hij begon te zeggen de smachting van Korydon, die zoo vurig naar zijn Alexis verlangt....
Kinderlijke pret om ezel en Silenus had de cavea; er was een gedruisch van stemmen, terwijl wat de Prologus galmde, uitstekend van pas kwam: Verwonderd zoû ik zijn zoo in hun zetels Al wie daar zit mij niet belachlijk vond, Niet praatte en proestte en poefte en hoestte en mij Door eindeloos gemompel 't niet heel moeilijk Zoû maken.... Heeft beroemde mimus-speler Of jong blankvellig komediantje niet Al moeite zich op deze planken te Handhaven....? Hoe zal ik dan, oude heer Op m'n ezel, u een óogenblik maar boeien....!
En zij aten, de jonge patriciër en het komediantje. Zij bleven toen alleen en Cecilius, moê, viel in slaap. Hij lag, als getroost, maar toch kwijnend, in de kussens en sliep door. Earinus, over hem, had uit een bronzen koker een boekrol genomen en las.... Het was of Cecilius niet wakker werd. Earinus zag, nu en dan, naar hem op. Hij sliep voort.
Ge spreekt héel mooie woorden, maar ik begrijp u wel, omdat ik een komediantje ben en geleerd heb woorden van dichters te begrijpen.... Ge moet wel heel mooie dingen zeggen, dat er zoo veel menschen u volgen.
Begeleid door zijne cliënten, steeg, na afscheid van de vrienden, Plinius in en Cecilius, bescheiden, zette zich over hem, zoo als een komediantje zich zet tegen over een heel voornamen heer, die hem meê neemt naar huis, voor zang, spel, dans en saltatio. Het is de weg, dien ik al ken, edele heer, zei Cecilius.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek