Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
"Neen," antwoordde Knox, die begreep dat hij onmogelijk ook deze leugen zou kunnen staande houden die zou al te groot, al te onbeschaamd geweest zijn. "Dus, de Utah-Indianen doen negotie met halsters! Dat wist ik nog niet. En waar zijt gij aan uw paarden gekomen?" "Die hebben wij gekocht van Fort Dodge." "Zóó ver hier vandaan?
Tot op het oogenblik der beraadslaging kunnen wij ons gerustelijk slapend aan de Utahs toevertrouwen. Laat ons van de rots afklauteren naar beneden en te paard stijgen. De Roodhuiden maken aanstalten om op te breken." Knox en Hilton waren door de Indianen op hun paarden vastgebonden.
"Hoe bedoelt ge dat?" vroeg Knox, geheel uit het veld geslagen door zulk een onverbloemd antwoord. "Ik houd het er voor, dat gij schertst, sir!" "Integendeel, ik zeg u in vollen ernst wat ik meen. Gij zijt zulk een paar zwendelaars, en misschien iets nog veel ergers." "Oho! Denkt gij, dat wij ons zulk een beleediging zoetsappig zullen laten welgevallen?" "Ja, dat is juist wat ik denk.
Deze nam het, wierp den halfgewurgde op den grond, knielde op hem neer drie vlugge sneden, een ruk aan het haar, een allerijselijkst gegil van den onder hem liggende, en hij stond op, met den bloedenden scalp in de linkerhand. Knox verroerde zich niet; hij was weer van zichzelf gevallen; zijn schedel leverde een ontzettenden aanblik op.
Nu bracht men Knox en Hilton, die zoo zwaar geboeid waren, dat zij niet loopen konden, maar telkens een eindje weegs gedragen moesten worden. De riemen sneden zoo diep in hun vleesch, dat Hilton er van kermde. Knox was stil; hij lag in een zware wondkoorts, en had pas zooeven opgehouden te ijlen. Hij zag er letterlijk schrikwekkend uit.
Heugt u nog die groote keukenpastei, die ik maakte, toen wij generaal Knox ten eten hadden? Ik en mevrouw kregen toen haast ruzie over de korst. Wat de dames somtijds in het hoofd krijgen weet ik niet; maar juist als iemand het machtig druk en veel te verantwoorden heeft, nemen zij den tijd waar om in den weg te loopen en overal tusschen te willen komen.
En dat komt ook overeen met hetgeen gij van Knox en Hilton vernomen hebt. Wij moeten het spoor...." Hij werd in de rede gevallen door Winnetou, die naar de beek was gegaan, en die, in het oeverwater wijzende, zei: "Mijn broeders kunnen hierheen komen. Het is de roodharige kornel geweest." Zij gingen mede, en keken in het water.
Men kan zich dus verbeelden welk een indruk het gelamenteer van Knox en Hilton maakte. De Roodhuiden wendden het hoofd af, en lieten uitroepen van ergernis en verachting hooren.
De voorste nam zijn mes in de opgeheven rechterhand, tusschen de eerste drie vingers, mikte, wierp, en raakte den duim. Hilton stiet een gil van pijn uit. Knox werd ook geraakt, doch verkeerde in zulk een staat van bewusteloosheid, dat hij er niet eens door bijkwam. "Den wijsvinger!" gebood de hoofdman. Op die manier ging hij voort, telkens den vinger noemende die geraakt moest worden.
Dit gezegd hebbende, draaide hij hem den rug toe. "Maar sir!" riep Knox. "Gij zult ons toch niet aan ons lot overlaten: ons leven is er mee gemoeid!" "Juist, juist zooals er vroeger het leven mee gemoeid was van hen, die door u vermoord zijn. Gij hebt beiden den dood verdiend, en ik heb volstrekt geen reden om mij voor kerels, gelijk gij zijt, in de bres te stellen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek