Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 oktober 2025


"Neen, zeker niet", beaamde John Cort. "En die zwarte wilden zullen ons nooit goedwillig heen laten gaan", zei Max Huber. "Er is dus maar één ding: vluchten." "En wel dadelijk!" voegde Khamis er bij. "Kom mede, wij moeten de trap trachten te bereiken en het woud insnellen." "Alles goed en wel", zei Max Huber, "maar de dokter..." "De dokter?"

"Een buffel!" riep Max Huber, zijn karabijn richtende, "die zal ons een heerlijke schotel leveren!" Khamis wendde het roer eenigszins, zoodat het vlot tot op dertig meter den oever naderde. De buffel scheen niet van plan om heen te gaan; hij stond onder den wind en kon dus met volle teugen de frissche lucht opsnuiven, zonder het gevaar te bemerken, dat hem bedreigde.

Dit alles bespraken de twee vrienden met elkaar, toen zij na afloop van het feest in hunne hut waren teruggekeerd en toen riepen zij Khamis. Zij brachten hem van alles op de hoogte en toen zei Max Huber: "Maar nu begrijp ik niet, dat dokter Johausen geen verbazing heeft getoond over onze tegenwoordigheid in zijn dorp."

Herhaaldelijk meende Khamis schaduwen tusschen de stammen te zien sluipen. Was het verbeelding? Hij kon het niet zeggen. Maar eensklaps fluisterde hij: "Daar ginds beweegt iets." "Een dier of een mensch?" vroeg John Cort, in de aangeduide richting kijkende. "Als het een mensch is, dan toch een kind", antwoordde de voorlooper, "want het was klein van stuk." "Een aap!" meende Max Huber.

"Maar dan moesten wij die menschen zien", antwoordde Max Huber. "Dat komt omdat zij achter den boschrand zijn", verklaarde Khamis. "Maar de vuren verplaatsen zich en komen toch weer op dezelfde plaats terug", hernam Max Huber. "De plaats waar het kamp is", meende de voorlooper. "En wat denkt gij er van?" vroeg John Cort aan Urdax.

Maar welke richting hij zou uitgaan, had hij aan niemand meegedeeld, want hij wilde alle eer voor zich alleen houden, en op dit punt was hij inderdaad eenigszins van Lotje getikt. Wat Khamis en zijne tochtgenooten op hunne terugreis ontdekt hadden, bewees ontwijfelbaar, dat de dokter in het groote oer-woud de plek gevonden had, waar de rivier stroomde, die door Max Huber naar hem gedoopt was.

Onder het eenvoudige maal, waarbij een teug water werd gedronken uit een klein beekje, dat tusschen de boomen stroomde, bespraken zij ernstig wat thans te doen. "Khamis", zei John Cort tot den voorlooper, "tot dusver was Urdax onze aanvoerder, dien wij altijd gewillig volgden, omdat wij vertrouwen in hem stelden.

"Omdat er hier een ligt, kant en klaar, wel wat verwaarloosd, maar gemakkelijk te herstellen." En werkelijk, in een kleinen inham van de rivier lag een plat vlot, vastgehouden door een half vergaan touw. "Zouden de inboorlingen tot hier zijn doorgedrongen?" vroeg Khamis ongerust. "Inboorlingen of ontdekkingsreizigers", antwoordde John Cort.

"Ten minste voor het oogenblik", antwoordde Khamis, "maar anderen zijn er nog: de olifanten." Inderdaad dwaalden nog verscheidene dezer dikhuiden over de vlakte rond en Max Huber en zijn genooten konden zien, hoe het tamarindeboschje bij den heuvel, waar zij gekampeerd hadden, geheel met den grond gelijk gemaakt was.

Ook Khamis was spoedig toegesneld en daar, op een halven mijl afstands, slingerde zich een stroom, waarvan het water de stralen van de ondergaande zon weerspiegelde. "Nu komen wij gemakkelijk aan de Oebanghi", zei de voorlooper verheugd. En inderdaad, het zou den vier mannen niet moeilijk vallen een soort vlot te maken, waarmede zij den stroom zouden kunnen afzakken.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek