Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
De vluchtelingen waren thans voor de olifanten veilig, maar zouden minstens zes uren in deze dichte duisternis moeten doorbrengen! Zes lange uren van gevaar en angst! "Wij moeten wakker blijven", fluisterde Khamis, zoodra hij wat op adem gekomen was. "Ja", antwoordde John Cort, even zacht, "wij moeten ons gereed houden op een aanval van de inboorlingen.
Als het vlot niet spoedig naar een van de oevers kon gestuurd en daar stevig vastgemaakt worden, zou het worden meegesleurd en tot splinters geslagen tegen die rotsen. Er was geen oogenblik te verliezen, Khamis behield al zijn koelbloedigheid en stuurde op den oever aan. Maar de stroom was te sterk en Max Huber moest helpen om het roer vast te houden.
Maar alvorens zich tusschen de wortels van den katoenboom uit te strekken, vroeg John Cort aan den voorlooper: "Wij zijn immers nog altijd in Zuidwestelijke richting gegaan?" "Altijd", verzekerde Khamis. "En hoeveel mijlen denkt gij dat wij per dag afleggen?" "Vier of vijf en als wij zoo voortgaan, zullen wij in een maand de Oebanghi bereikt hebben."
Zonder een woord te spreken was de negerknaap hen gevolgd. "Hoe durft gij?" vroeg Max Huber vertoornd; "ga onmiddellijk terug!" "O mijnheer, laat mij bij u blijven", smeekte Llanga "En uw vriend John dan, die daar ginds is?" "Ja, die is daar, maar mijn vriend Max is hier!" antwoordde de negerknaap zeer ter snede. "Maar wij hebben je niet noodig", zei Khamis barsch.
Na zijn escorte te hebben teruggezonden, had hij een vlot gemaakt en had zich met zijn trouwen inlandschen bediende daar op ingescheept. Te zamen hadden zij de traliehut op den rechteroever opgericht en wij weten nog, dat Khamis daar een opschrijfboekje gevonden had, waaruit bleek, dat de dokter tot 25 Augustus, derhalve dertig dagen in die hut gewoond had. Had hij die toen vrijwillig verlaten?
En ziet, nauwelijks hadden John Cort en Max Huber dit besproken, of de deur van de hut werd geopend. "Llanga!... Llanga!" riep John Cort. "Mijnheer John!... Mijnheer Max!" Met deze woorden vloog Llanga op zijn beide blanke vrienden toe. "Sedert wanneer ben je hier?" vroeg Khamis, die minder aangedaan was onder dat wederzien. "Sedert gisteren morgen, zij hebben mij door het woud gedragen."
Het bladerdak was zóó dicht, dat van een regenbui, die een paar uren aanhield, bijna geen druppel op den bodem terecht kwam, maar Khamis kon toch op een meer open plekje den bijna leegen waterzak vullen, hetgeen niet te versmaden was, want tot dusver had hij nog geen stroompje of beekje kunnen ontdekken.
Weinige minuten later kwamen onze vrienden in een meer beschaduwd, donkerder gedeelte van het dorp en daar bleef Li-Mai staan voor een strooien hut met een dak van bananenbladeren, dezelfde die Khamis voor het afdak op het vlot gebruikt had. Hij strekte de hand naar de hut uit en Llanga, die hem begreep, zei: "Hier woont hij."
Of zouden zij wellicht de een of andere nachtelijke plechtigheid vieren? "Misschien hebben zij onze karavaan niet eens bespeurd", zei Max Huber. "Maar dan zien zij haar toch bij het aanbreken van den dag", antwoordde de voorlooper. "Als wij dan ten minste niet weg zijn, Khamis." Nog een halven kilometer liepen zij voort en waren toen het woud tot op een paar honderd schreden genaderd.
"O, die zijn zeer goed voor mij, wat ik straks hier gebracht heb, kreeg ik van hen." "En hoe heet dit dorp in de boomen?" "Ngala." "Heeft het een opperhoofd?" "Ja." "Hebt gij dien gezien?" "Neen, maar ik heb gehoord, dat hij Mselo-Tala-Tala heet." "Dat zijn woorden uit een inlandsche taal", zei Khamis eensklaps. "En wat beteekenen die?" "Vader Spiegel", antwoordde de voorlooper.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek