Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


"Heer ridder! als gij er wilt zijn, moet gij u haasten." Ferguut wapende zich. "Nu zal ik Keye ontmoeten." Op Pennevare reed hij. Het tournooi zou beginnen. Des konings standaard stond in het veld. Luide riepen de herauten: "Ridders! het is tijd. Wapent u! Wapent u!" Allerwege waren stellages, waar vrouwen op zaten, die blijde naar de stemmen luisterden, welke de ridders ten tournooie riepen.

Mocht ik echter ongedeerd terugkeeren, dan kom ik tot u als een vriend." Met smarte vernamen het nu Gawein en de andere ridders, dat Ferguut den zwarten ridder wilde bestrijden. Zij allen vervloekten Keye, die door zijn spot den edelen jongeling naar het avontuur had gedreven. Ferguut kon echter niet langer wachten, en hij smeekte den koning, om hem 's ridders wapenen te geven.

Zoo de Koning en Gawein en de koninginne en Keye niet buiten zichzelven waren geweest in liezen oogenblik van verwondering, zoû het hen zeker getroffen hebben, dat de elf ridders zoo maatvol vol en rhythmiesch te zamen en te gelijk hun koorzin zin hadden uitgeroepen en gescandeerd: Bohort riep met zijn diepst basgeluid, Ywein stotterde niet, Acglovael grinnikte maar even en Gwinebant klaterde het uit met zijn nachtegaalstem.

Een pooze later reed Lancelot, alleen, in de nacht, terug naar Camelot. Dat hij zoû binnen komen door alle de poorten, die Keye zorgvuldig gesloten, had, beloofde hem Merlijn, zoo als hij het den anderen ridders beloofd had.

Diens oude perkamenten gezicht was geheel opgeklaard en scheen verjeugdigd van vreugde. Het Aventuur van het Scaec komt weêr! juichte de Koning met krakende stem. Komt weêr! jubelde Gawein. Komt weêr! verwonderde zich Keye. Komt weêr! sopraanden de vrouwen er tusschen. Komt weêr! klonk, als de finale van een opera uit latere eeuwen, het koor der elf ridderen.

Ferguut zag Keye, die met hem had gespot, en nooit had hij zich zoo krachtig gevoeld. Niemand kende hem. Keye meende al wel gemakkelijk spel te spelen. Hij stiet met zijn lans tegen 's ridders schild, en de schicht brak. Los, spottend, kwam Ferguut's slag terug. Keye tuimelde achterover, en hij viel in een beek, die door de vlakte stroomde. "Help mij " riep hij, "help mij, of ik verdrink.

Laat mij gaan tot koning Arthur, die zoovele vrome ridderen in zijn dienst heeft, Gawein, IJwein, Perchevael, Sagremort, Lanceloot, Bohort, Agravein en Gariec, Mereagis en Erec, Keye, Leyvale, Laquis van Portegale en Walewein. Ik zal koning Arthur en Genovere smeeken, dat zij een hunner vraagt, om u te helpen." "Ga, Lunette" glimlachte Galiëne droeve, het meisje omarmend.

En hij bad: Helpe God, Sinte Marië's Kind! Ik ben in den berg, als ik was! Het is duister als het was! Het Scaec heb ik verloren! En al mocht ik uit den berg gaan, kwam ik zonder het Scaec te hove, ik zoude buiten love geworpen worden en met mij zoude heer Keye zijn kwade schere maken! God, die voor ons stierf en om ons verkoort den bitteren dood aan het kruis, help mij, Heer, uit dezen nood!

Hij riep uit: "Laat ons den ridder eeren, die Keye en mijn ridders heeft overwonnen. Is het niet recht, dat wij hem den prijs gunnen?" Ze zochten hem ten allen kant, maar zij vonden hem niet, er waren graven en koningen, ridderen uit vreemde landen, doch de held der helden was niet aan den disch. Er was niemand, die hem kende, en vol droefenis ging koning Arthur slapen.

"Vriend," zeide de koning met milde stem, "ge waart verloren, zoo gij dit deed, en de eerste waart ge niet. Geen man kon tegen den zwarten ridder strijden. Niet wil ik u aannemen, knaap, op zulk een daad." Weder zag Ferguut den heer Keye aan, maar hij sprak tot den koning. "Heer ," zeide hij met vaste stem, "uw ridder spot met mij. Daarom wil ik strijden, al zal het mij den dood kosten."

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek