Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


Zoo vraag het snel! riep Merlijn, rond cirkelend boven de hoofden der vrouwen, waarvan er wel eene enkele had meê willen gaan, al ware het alleen maar om den aanstaanden strijd van uit de wolken te aanschouwen. Keye! riep Guenever tot Keye, onder aan de wenteltrap. Heer Keye! Heer Keye! riepen de vrouwen. Keye riep vragende wat er was.

Een wolk van stof was er aan het eind van den weg. De oude ridder tuurde er nog lang naar, angstig om der wille van Ferguut. Doch hij wist nog niet, dat Galiëne het kasteel had verlaten en door een paar spottende woorden van Keye, zocht Ferguut het avontuur, terwijl hij de liefde had kunnen vinden. O! een avontuur, dat hem langen tijd zou heugen.

Hadt gij genomen een draad en dien aan het Scaec gebonden, zoo mocht gij nu het getrokken hebben tot u toe en het en ware u niet ontvaren! Zoo gij, heer Keye, sprak hoog en kalm Gawein; u eindelijk onthouden wilde van zoo kwade scherne, zoude ik dit wel op prijs stellen en u loven voor uwe hoofschheid. En Gawein beval Gringolette te zadelen en men bracht hem spoedig zijn paard voor.

De Koning Assentijn, met zijn lijfwacht, was binnen gereden. Ziet gij dan niet allen, riep Keye voort; dat Gawein is gewond, zwaarder dan is Gwinebant? Legt hem dadelijk naast Gwinebant in het wonderbed of zijn leven rint hem weg uit den lijve! De gezellen, één oogenblik, meenden, dat Keye spotte als altijd. Maar hij spotte niet.

De nieuwe zon straalde over de wereld uit, de zwarte vogelen waren verdwenen en een leeuwerik twetterde hooger en hooger de eindeloos doorzichtige lucht in. Maar onverschillig ging Gawein. Naar Camelot terug keeren wilde hij niet; zoo hij zonder wapenen, zonder Gringolette, zonder het Scaec zoû komen, zoû zeker Keye spot met hem drijven.

Maar de ridders zwegen, wachtende op Gawein. En iedereen zweeg, ook Guenever, ook Keye zelfs, die altijd spotte, ook Merlijn, die jong, dwaas jong, met een zwart puntbaardje, achter een der Romaansche bogen verschenen was en toezag en luisterde.

Toen stond mijnheer Keye op, en zijn hoon was scherper dan een snijdend zwaard. Hij bezag den armen jongen, schudde 't hoofd en smaalde: "Ge ziet er wel naar uit, of ge den koning met uwen raad kunt dienen. Niemand wilde ons tot dusver immers raden?

En waar gaat gij henen, Gawein, alleen en loopende blootshoofds in het stof van den langen weg, geen ridder gelijk maar een banneling, die niet weet waar zijne schreden hem voeren? Lace, Morgueine, weet ik waar henen ik ga? Zal ik tot Camelot keeren om Keye, voor wien ik vrees, zijn schere met mij drijven te doen? Ik ga, ik ga, ik en weet niet waar henen; ik ga, ik ga voor mij uit!

Even veel dangier als die damoselen, die gij bevrijddet! riep Keye, knikkerende nu met de ballen. Gij zegt wel, Galehot! meende Sagremort en ontfronste de brauwen. Een draak bestond misschien? even min als een reus! Was de reus, dien ik velde, wel een reus? Of was hij niet dan vileinig ribaud, die een paar voet hooger was gewassen dan ik??

Keye, met zijn bos sleutels, hinkte weg, om bevel voor het noenmaal te geven en Merlijn riep tot Mordret en Didoneel: Didoneel en Mordret, komt gij ook in mijn burcht deez' nacht? Wij zullen komen, Merlijn!! stemden haastig de twee ridders toe, opschrikkend uit heimelijk tweegesprek. En gij, Gwinebant? vroeg Merlijn.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek