Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
Wij aten vervolgens aan de open tafel in "de Zon", en het was aldaar, dat de heer Kegge de algemeene verbazing en zelfs de volkomen verontwaardiging van een zeer lang heer tot zich trok, door de aanzienlijke hoeveelheid cayennepeper, die hij uit een opzettelijk daartoe op zak gedragen ivoren kokertje op zijn spijzen schudde, alsmede door zijne volstrekte verachting van bloemkool en bordeaux-wijnen, waardoor ik genoodzaakt werd een flesch port met hem te deelen.
"Nu Henriette," zei de heer Kegge, het woord schielijk opvattende: "dan zit er niets anders op dan dat je thuisblijft. Je kunt er wel af, zóó is het niet." "Hadje een invitatie? Dat vreesde ik al," merkte Van der Hoogen aan; "juffrouw Van Kegge is overal zoo gechérisseerd. Neen, neen! als je er iets voor sacrifiëeren moet, doe het dan niet; ik zal...."
"Och neen, neef Kegge!" zei het lieve meisje verlegen; "ik zou haar toch niet anders dan 's avonds dragen." "En waarom niet, als ik ze je geef?" "Omdat het me ... niet past, neef Kegge." "Niet passen? allemaal gekheid! wat droes, als ik ze betaal?" "Toch niet, neef Kegge! heusch, ik had het liever niet, ik mag geen bont dragen, en ik ben er ook nog veel te jong voor."
Toen hij de laatste deur achter zich sloot, liet de heer Kegge zich onvoorzichtig de vraag ontvallen: "Wel Barend! hoe lang ben jij hier nu al geweest?" "Vijf en vijftig jaar, meheer! met God en met eere," was zijn antwoord; "ik word met vrouwendag achtenzestig; en ik ben hier op me dertiende jaar as tuinmansjongen gekommen." "Wel man! en je ziet er nog zoo fiksch uit!" merkte ik aan.
Hij droeg een groenen overrok, dien hij oogenblikkelijk losknoopte, en vertoonde zich toen in een zwart pak kleederen met een satijn vest, waarover een zware gouden halsketting tot beteugeling van zijn horloge. In de hand hield hij een fraai bamboes met barnsteenen knop. "Kegge!" riep hij mij toe, als ik verbaasd opstond om hem te groeten, "Kegge! De vader van William!
Die barre mijnheer Kegge, zoo onafhankelijk, zoo luidruchtig, zoo opbruisend, en voor geen kleintje vervaard, was kleinmoedig en benepen van ziele, om den wille van de gril van een zeventienjarig meisje, dat hij liefhad, en vreesde.
"Voor geld en goede woorden, Barend!" hernam Kegge; 't kan me niet schelen wat het kost; je weet wel dat ik op geen kleintje zie." "Allemaal goed," zei Barend; "maar je kent de natuur niet dwingen. Dat 's een anjer; verstaje! 't Is nou de allerschraalste tijd. Weetje wel dat we al mooi naar korsemis opschieten?
Daar zit 'et 'em as 't ware maar in.... Wat zeg jij, meheer?" voegde hij er bij, zich tot mij richtende. De heer Kegge wachtte volstrekt niet af wat ik in dezen zeggen zoude. "Maar voor een goud vijfje zal ik toch nog wel wat kunnen hebben?" zei hij ongeduldig.
Ik kreeg hier het eerst kennis van, door een kistje havannah-sigaren, per diligence ontvangen, met een biljet van dezen, vrij zonderlingen inhoud: "Een klein reukoffer van dankbaarheid bij onze komst in het moederland. Kom te R. en vraag er naar de familie die uit de West is gekomen, en gij zult hartelijk welkom worden geheeten door Jan Adam Kegge." Kennismaking met menschen en dieren.
In liefde toegewijd Door Hildebrand. De Familie Kegge. Eene treurige inleiding. Wie kent niet die ontzettende ziekte, die men in het dagelijksch leven met den gevreesden naam van zenuwzinkingkoorts gewoon is te bestempelen? Wie heeft onder haar geweld geen dierbaren zien bezwijken?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek