Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
Enkele malen slechts vlamde het oude toornige vuur in zijn oogen op, maar verdoofde meestal oogenblikkelijk door een vriendelijken blik of een kalm woord van juffrouw Keetje.
Zie je niet, hoe bleek en akelig de stumper er uitziet?" Carlo liet den jongen los en bromde: "Je kunt het probeeren, Keetje, maar een beetje rottingolie zou hem anders geen kwaad hebben gedaan." Vrouw Keetje nam Dorus bij de hand en zei op vriendelijken toon: "Je hebt zeker nog geen eten gehad van morgen, hé? Je ziet er slapjes uit; kom maar eens mee in den wagen.
Vrouw Keetje was een dier stille naturen, wier onverstoorbaar goed humeur, gevoegd bij een aangeboren gezond verstand en een zachte inborst, ze voorbeschikt maakt, om, in welke klasse of stand der maatschappij het lot haar ook een plaats moge hebben gegeven, tot een zegen te zijn, voor hare omgeving.
Dan weer moest Elsje haar rol van dienstmeisje instudeeren, dan weer gepast worden, want zij kreeg werkelijk ook een baltoiletje, dan weer vermaningen aanhooren, hoe ze zich gedragen moest, of zich het haar op verschillende wijzen laten kappen door Keetje, opdat zij toch vooral op Cécile's feest niet te "boerinne-achtig" voor den dag zou komen.
"Kan ik nu nog iets voor u doen?" vroeg Keetje eindelijk. "Zal ik het licht maar uitdraaien?" "Ja, als 't je blieft." Het dienstmeisje deed het gas uit en verliet de kamer met een vriendelijk "goeden nacht."
Het was Keetje voor, en Keetje na; allen vrijden naar haar; allen droomden van haar; iedereen wou met haar wandelen; met haar naar Raamsdonk rijden ja er waren er, geloof ik, die haar wilden trouwen...." "En zij," merkte Karel aan, "zij was
Daar zat, in al de glorie van een bloedkoralen halsketting, bloedkoralen oorbellen, bloedkoralen doekspeld, en zelfs van een ring, met een zeer grooten ronden bloedkoraal aan den vinger, juffrouw Mietje Dekker, de dochter van een deftigen kleedermaker, en aan hare zijde, met een groote doodvlek op haar wang en een koperen gesp als een vierkante zon op haar buik, Keetje de Riet uit den kruidenierswinkel.
Het dienstmeisje dacht er niet aan op dit oogenblik, of "mevrouw" een dergelijke familiariteit wel zou goedkeuren, boog zich over Elsje heen en kuste haar op het voorhoofd. "Slaap lekker," zei ze. "Dank je wel," zei Elsje. "Dank je wel voor al je vriendelijkheid. Nacht Keetje." "Nacht jongejuffrouw. Zult u nu gauw gaan slapen?" "Ja wezenlijk."
Eén heet Keetje; zij is getrouwd met Jocker, den eigenaar van den molen; de andere is haar schoonzuster, Van de Eserke, wier man boer is. Beide verbazen zij zich, dat de boot van Rotterdam nog niet de zakken koren heeft meegenomen, waarmee men haast heeft, als men ten minste ooit haast met iets kan maken.
"Is zij zooveel erger geworden?" vroeg Dorus angstig. "Ge zult 't wel zien; 't goeie mins is zwoar ziek. As ge me neudig hebt, môt-de moar gelieks roepen." Toen Dorus boven kwam, lag vrouw Keetje afgemat en hijgend in de kussens. Zij stak hem de hand toe en zei: "'t Is goed, dat je mij nog eens komt zien, Dorus, want ik geloof, dat het niet lang meer met mij duren zal."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek