Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


"Kijk dan toch uit, je morst er de helft weer overheen, ezel!" pruttelt Krasser, als Keesje het hem gevraagde in een behoorlijk hellenden stand toereikt. "Is het nu gedaan? 'k Zal het aan meneer zeggen, hoor, naarheid!" knort juffrouw Bekker, als Keesje, na zich van het zijne te hebben voorzien, onder tegen het blad een slag geeft. "Dag, juffrouw!" Bons! de deur valt dicht.

Of wij intusschen de portée dezer bloeddorstige voornemens wel ten volle beseffen, wordt twijfelachtig, wanneer de veronderstellingen op meer persoonlijk terrein komen. »Wat doe jevraagt de onderwijzer aan Keesje, »als Daan naast je gewond wordt?« »Daan helpezegt Kees. Wanneer het blijkt, dat hij dit niet dan op commando zal mogen doen, kijkt hij Daan droevig aan.

"Gedeelde vreugde is dubbele vreugde". Ik heb Doffertjes behouden Heimkehr medegenoten. Langzaam, hem vriendelijk toelachend, draai ik mijn Keesje, door middel van de pianokruk weêr op zijn plaats. Na een diepen zucht voor het doffertje en een hartelijken kus aan mij, hoor ik weêr gauw "Eéne, tweéë, driéë, éene, tweéë, driéë......" "Leelijk beest!" "Fort!" "Weg!"

"Je bent toch een traiter," zegt lachend Van Blaak, intusschen zijn broodje verorberend. Krasser staat voor het venster en ziet naar buiten; met de eene hand brengt hij zijn kop koffie aan den mond en met de andere trommelt hij op de ruit. Keesje staat voor het andere raam en zegt eensklaps met vollen mond: "Dat is een mooie jongen!"

Het kon wel eens gebeuren dat die lateren zoo vrij en zoo gelukkig waren, dat zij in het kleine Keesje niet zóó veel meer zagen, dat zij hem vasthouden wilden. Dat schrijft Gorter op blz. 29, maar op blz. 27 vinden wij dit:

Ik heb nu ook door Edeling een trek uit zyn karakter gehoort, waar aan ik het te danken heb, dat ik deezen waarden man leerde kennen. Onze samenleving met den ouden Heer is recht aangenaam; Keesje is de vreugd van 't huis: ik wensch, dat hy ook maar, zo als myn Voogd zeit, een eigen weêrspraak hadt.

Buurmans waakhond versterkt het orkest. Ik stel Keesje gerust, door hem er aan te herinneren, dat de til zoo geplaatst is, dat de duifjes onmogelijk door een hond of een poes te bereiken zijn. Nog grimmende onder den indruk van zijn pas ondervonden woede, laat het kind toe, dat ik hem, met mijn arm om zijn lijfje geslagen, op de kruk terugbreng.

"Ei wat Keesje;" zei ik, "de wind is niemendal schraal. Maar daar schort iets aan, man! Hebje een courant verloren?" Keesje schudde het hoofd en ging hardnekkiger dan ooit aan het schuieren. "Kees!" zei ik: "Je bent te oud om verdriet te hebben. Is er niets aan te doen, vrind?"

Hou den braven Blankaart te vriend, Keesje; ik vrees anders, dat gy al zoo veel met Vader zult te doen hebben als ik! Vaarwel, myn Broeder, HONDERD-VEERTIGSTE BRIEF. Wed. Spilgoed heeft uit Indië een erfenis gekregen van 80.000 gulden van zekeren Jan Bern, zooals blijkt uit de Honderd-een en veertigste brief. In HONDERD-TWEE EN VEERTIGSTE BRIEF dankt de Wed. Spilgoed.

O, as Klaas kon weten dat ie me dood maakte!" "Hoor eens, Keesje", zei ik, "je zult en moet je geld weerom hebben; ik beloof het je: ik zal mijn oom er over spreken; hij kent zeker de Regenten wel; wij zullen zien of zij de wet, voor een oud, braaf, oppassend man, als gij zijt, niet eens zullen willen overtreden. Maak er staat op, Kees, je zult je geld weerom hebben".

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek