Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Zoo moet ook zij mij vergeven." Lewin ledigde zijn glas en beiden zwegen een tijd lang. "Ik moet je toch nog iets vragen," zeide Stipan: "Kent gij Wronsky." "Neen, ik ken hem niet, waarom vraag je dat?" "Waarom? omdat hij een van je rivalen is."
Door Arabische kooplieden, wier karavaan gisteren te Pelusium aankwam, is dit bericht het eerst tot ons overgekomen." »Dit gerucht komt mij voor even dwaas te zijn als het vermoeden betreffende den Lydiër. Ik ken dezen zeer goed, en beklaag den armen jongen van ganscher harte.
Er is niets braafs aan; ik kèn juist een meneer, die invloed heeft, en. ... Hij schudt het hoofd langzaam, langzaam van neen en nog eens neen.
Toen ging zijne woede in eene ijzingwekkende bedaardheid over, zijne gloeiende wangen verloren alle kleur, en zijn akelig vertrokken mond sprak koel en gelaten: »Om mij tot uw bondgenoot te maken, wilt ge mij met haat jegens mijne vrienden vervullen. Ik ken u, Hellenen!
"De freule Mordaunt had mij een onderhoud toegezegd; is het vreemd dat ik haar bij het woord houd, en de eerste gelegenheid de beste aangrijp?" "Nu goed, maar ik ken zelve op zijn best het rechte pad over deze gronden.
"Zeg, dat ik u gezonden heb. Ik ken den koning, die u zijn genade zal betoonen. Ga tot hem in de zaal, en breng al zijn heeren mijn groet, behalve Keye, die met mij heeft gespot." "Ik zal gaan " antwoordde de zwarte ridder, "dan zal ik mij aan hem gevangen geven. God verleene mij hulpe." Hij zwoer, dat hij tot den koning zou gaan.
Ik zeg nóg eens, dat ik geen enkelen groote ken, noch van het Voorhout noch van de Vijverberg, die gestolen heeft, zooals ze vertellen, want ze zeggen: Bezitting is diefstal.
Maar de jongen lachte en zei vriendelijk, hoewel hij wat verlegen keek: "Stoor je niet aan mij maar blijf als je'r lust in hebt." "Hinder ik je niet?" "Volstrekt niet; ik kwam alleen hier omdat ik niet veel menschen ken, en mij in het eerst nogal vreemd voel." "Ik ook. Ga als 't je blieft niet weg, of je moest liever willen."
"Zooals gij wilt: doch hoe dit ook zij: wat zoudt gij den armen Paolo geven, indien hij u de stukken in handen stelde, welke gij noodig hebt om u voor den zoon eens aanzienlijken edelmans te doen herkennen?" "Gij kent mijn vader!" riep Reinout: "en zijn naam is...." "Inderdaad! ik ken hem; maar zijn naam moet tot nog toe een geheim blijven; het is goud waardig."
Ik heb met allen gehandeld; ik ken ze. Dat zijn geen kooplui, het zijn afzetters, woekeraars. Onder de vijftig procent winst doen ze geen zaken, neen, uit twintig kopeken slaat hij een roebel." "Ach kom, houd toch op! Ge zijt slecht gehumeurd!" "Volstrekt niet!" antwoordde Lewin stroef, en de wagen hield voor het huis stil.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek