Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


Het is misschien morbide in me; maar ik kan het niet helpen, dat overmate van gezondheid en kracht mij antipathiek zijn. Die sterke menschen beschouwen je, als je niet zoo sterk bent als zij, zooals de Spartanen hun misvormde kinderen beschouwden ... Jules kon zich niet meer inhouden. Als u denkt, dat Taco niets anders is dan een Spartaan, dan weet u niets van hem af, sprak hij vinnig.

Toen lachte zij. Die Jules! sprak ze. Hij kan zoo aardig opgewonden zijn. Anna en Suzette, verlegen over de scène solden wat met de jongens, over de platen heen. Cecile sprak alleen tot Amélie. Maar deze sidderde nog in hare zenuwen. Hoe kan je toch die kuren van Jules nog excuzeeren! sprak ze met eene stem, die hokte.

Jules sprak geen woord; zijne oogen zagen recht voor zich uit, met iets van boudeeren, voelende, dat Quaerts nu naar hem keek. Jules! zei Quaerts. Maar Jules antwoordde niet, starende. Zeg Jules! Waarom hoû je toch zooveel van me? Weet ik het! sprak Jules met dunne lippen. Weet je het niet? Neen. Hoe weet je nu, waarom je van iemand houdt. Je moet niet zooveel van me houden, Jules.

Het heeft me altijd gespeten, ging hij voort. Ik ben een man van beweging. Ik voel altijd drang naar beweging in me. Ik troost me nu maar met veel sport. Sport? herhaalde zij koud. Ja. Quaerts is een Nimrod en een Centaur en een Herkules, niet waar? riep Jules. Zoo, geef je me "namen"? lachte Quaerts. Waarbij "deel je me verder in", Jules?

Het geniale volk bezat in hem een waardigen vorst. Hij maakte zich niet slechts verdienstelijk in den strijd tegen het alcoholisme en de tuberculose, tegen onwetendheid en ellende, doch was ook een fijnvoelend dichter en een liefhebber der schoone kunsten. De parijsche uitgaaf zijner gedichten bevat naast een sonnet, hem door Sully Prudhomme gewijd, een inleidende voorrede van Jules Claretie.

Ja, hij denkt niet ver na over karakters, zeide zij. Want er is nog veel meer in Amélie ... En Jules heeft hij heelemaal mis! meende Quaerts. Jules is zeer handelbaar en niets geniaal. Jules is niets dan aanhankelijkheid met wat rudimentair talent. En u, ... u heeft hij ook mis! Mij? Geheel en al! Weet u hoe hij u vindt? Neen.

Maar ach ... het ligt misschien ook aan mij; als ik beter wist, als ik meer tact had ... Zij verwarde zich; zij zocht, zij vond niets meer, dwalende door haar eigen gedachten heen als eene vreemde. Toen zeide zij eensklaps, als in een straal van zekere kennis: Maar Jules is niet dom. Hij heeft een goed oog op allerlei dingen, en ook op menschen.

Kaatje brandt van nieuwsgierigheid om al het nieuws te hooren waarvan ze niets vernam, en waar haar meester zoozeer in betrokken schijnt. Maar van die klok met z'n gewauwel wil ze niets weten. Ze zal 'em in 't riet sturen, en dan als de wind naar Careltje! "Om je de waarheid te zeggen menheer Kikkelaan...." "Kippelaan m'n lieve meid! Kippelaan, Jules Janin!"

Zij zeide het met haar slecht lachje en hare koude stem: hare stem en haar lach, als zij bang was, dat men haar verwonden zoû in heur geheim sensitivisme en als zij zich dus verborg, diep in het mysterie van zichzelve, gevende aan de buitenwereld iets geheel anders dan zij was. Jules had zijne oogen geopend en zag haar aan en zijn blik, dien hij niet meer van haar afwendde, hinderde haar.

Wel, in de boereschure woar da 'k gesloapen !" herhaalde Jules een beetje snibbig. En hij noemde den boer aan wien de schuur behoorde. Dat kwam uit. De boer getuigde dat de jongen dikwijls in die schuur ging slapen. En 't kwam ook uit dat hij sinds een tijd geregeld werkte, en zijn geld opspaarde, en niet meer dronk. Doch de gendarmen schudden 't hoofd en grinnikten wantrouwig.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek