United States or Singapore ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wie voorts van vriend of vijand in Romphuizen nog iets meer zou willen vernemen; van den man die door een schot los kruit aan zijn eind kwam; of van de huwelijksplannen van den jongen Hardenborg; of van de gronden misschien waarop het engagement van den apotheker Van Hake met Louise Armelo rust; die zal zeker het best doen om zich in persoon te vervoegen bij den heer Jules Janin Kippelaan.

Jules, Jules! vermaande Amélie, omdat ze dacht, dat ze dat zoo doen moest. Jules drong Quaerts, greep zijne beide handen, dwong hem als een bedorven kind. En Quaerts lachte maar. Door Jules' drukte gleden eenige boeken van het tafeltje. Maar Jules dan toch! riep Amélie. Quaerts raapte de boeken op, terwijl Jules door bleef dwingen.

Ik vind het aardig, dat hij zoo de partij trekt van menschen, van wie hij houdt. Vindt je daar ook niet iets in? Amélie bedaarde. Waarom verstoord te zijn als Cecile het niet was? In Jules? vroeg zij vaag. Ach, ja, jawel ... Ik weet het zoo niet. Hij heeft wel een goed hart, geloof ik, maar hij is zoo onhandelbaar.

Wie is deze Landau?" "Wat? U kent Jules Landau den clairvoyant niet? Dat is ook een half waanzinnige, maar van hem hangt het lot uwer zuster af. Dat komt van uw leven in de provincie, daar weet men van niets! Weet u, Landau was in Parijs een winkelbediende en kwam eens bij een dokter. In de wachtkamer sliep hij in en begon in den slaap de zieken de merkwaardigste voorschriften te geven.

Haar hoofd zonk wat naar omlaag en, zonder goed te hooren, scheen het haar als had zij die romance, zoo, precies zoo gespeeld, als Jules ze speelde, nog éens gehoord, heel lang geleden, in haar zielebestaan van vroeger, van eeuwen her, zoo, precies zoo in dien kring van menschen, daar voor dat vuur ... De tongen van het vuur rekten zich met dezelfde kronkelingen uit als dat vuur van eeuwen her en Suzette knipte eens met hare oogen, even als zij het toen gedaan had, vroeger ...

Quaerts was nader gekomen; hij was gaan zitten bij de dames, met eene nauw merkbare verlegenheid in zijne wijze van zijn, eene zachte weifeling in het kort krachtige zijner gebaren. Maar Jules vatte vlam. Neen, tante, ik wil zoo min mogelijk leeren! Ik wil niet altijd namen leeren en stelsels leeren en indeelingen leeren. Ik heb er geen kop voor. Ik componeer zoo maar, zoo maar.

Eenige oogenblikken later gingen Jules en Hortense Spinael de huisdeur uit; aan de roode kleur, die hunne aangezichten deed gloeien, en aan de moeite, welke zij aanwendden om hunne verkrookte kleederen te schikken, kon men genoeg bemerken, dat zij uit eene hevige worsteling kwamen; niettemin, zij lachten spottend als menschen die over eenen misprijsbaren vijand gezegepraald hadden, en namen weldra hunnen gang om het reisgezelschap te gaan vinden en in de hoofdstad zich aan dwaze vermaken te gaan overleveren.

Jules was toch heusch zoo even wel stout, niet waar mama-te? vroeg Christie nog eens met een bedenkelijk gezicht. Ze trok het kleine, fijne ventje zacht tot zich, ze nam hem vast tegen zich aan, in haar armen en zacht kuste ze zijn vochtig mondje van bleek frambozenrood. Neen, heusch niet, liefje! sprak ze. Hij was heusch niet stout ...

Weinig tijds daarna kwam Jan Spinael, of liever Jules, zoo hij zich noemde, van Parijs terug; doch in stede van bij den schoenmakersdrieprikkel neder te zitten en zijnen ongelukkigen vader voort te helpen, had de jongen nergens trek naar dan naar schoone kleederen, koffiehuizen afloopen, biljart spelen, sigaren rooken en Franschen wind verkoopen.

Eens drong Jules tot haar door; hij ging, niettegenstaande Greta hem weêrhouden wilde, naar boven; hij zocht haar in het boudoirtje, vond haar niet en ging beslist naar hare slaapkamer. Hij klopte maar kreeg geen antwoord en trad toch binnen.