Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


God vergeve u, roode ridder, alle zonde en dezen nood, waarin gij mij bracht! Mordret stamelde: Dank, dank, edele jonkver! En zijn hoofd viel op de knie van Gawein, die, bij hem geknield, hem gebeurd had in zijn armen. Toen liep de jonkvrouw in hare gescheurde kleêren en met hare verwarde vlechten langs haar bloedend gelaat en hare bloedende borst naar Didoneel en zij knielde bij hem neêr en bad.

"Ha, ik wist wel dat gij eindelijk den afgrond zoudt erkennen waarin gij, door onwetendheid der zaken, u en uw onnoozel kind ging storten!" riep Tancmar zegevierend uit. "Laat ons nu vooronderstellen dat jonkver Placida met Robrecht Sneloghe getrouwd zij, op het oogenblik dat de Kerels tot den staat van onvrije lieden worden verlaagd.

Een scherpe angstkreet ontsnapte de bevende Witta. Jonkver Wulf aanschouwde hem integendeel met eenen tergenden twijfellach op de lippen. "Er is slechts één middel voor u om uw leven nog te redden", hernam Disdir Vos. "Dat Dakerlia mijne hand aanvaarde, en de veldheer schenkt u beiden genade.

Hij kan dit oorlof niet blijven weigeren. Zoohaast ik in de stad ben, zal ik naar de plaats vernemen waar jonkver Wulf en uwe zuster zich bevinden, en ik zal wel eenig middel uitvinden om er u van te berichten. Ik ken vele ridders en bezit invloed genoeg bij mher Gervaas om de arme jonkvrouwen tegen den verrader Disdir Vos te beschermen."

Bij den minsten hoon grijpen zij naar hunne schermzeis...." De huisknecht opende de deur en meldde zijne meesteresse dat er een schildknaap was gekomen met eene boodschap voor mher Robrecht, welke hij slechts aan haar wilde afgeven. Jonkver Sneloghe ging daarop ter zaal uit en liet hare vriendin alleen.

"Blijf welgemoed; ik zal zooveel mogelijk over jonkver Dakerlia en over uwe zuster waken...." "Heb dank om uwe edelmoedige vriendschap, kanunnik; mijne droeve ziel overlaadt u met zegeningen; mijn gansch leven blijf ik u dankbaar." Ludgaard verwijderde zich met den wapenbode. Achter hen werd de Hofpoort gesloten en de stormegge nedergelaten.

Gij zoudt des ontberen, bij Sint Michiel, waart gij vroed! Al hadde die jonkver misdaan, hoofschelijk zoude men haar behandelen, want daar ligt luttel eere aan, zoo fel een schoone en zwakke vrouwe te slaan! Toen schreeuwden de roode en de zwarte door elkaâr woedend Gawein tegen: Om u, dorper en curliaen, of gij ridder zijt of niet, zal zij niet worden gespaard!

Tien jaren geleden, bij Sint Michiel! heugt zich Gawein; gingen wij nooit ten disch voor Aventure zich had gekond! Sedert, klaagt de Koning; wentelden de jaren in veiligheid voort en gastreerden wij in belanglooze vrede.... Iederen vesper, iederen vesper! En meldde nooit ende nie zich een jonkver meer aan, die gewroken moest worden? Nimmermeer! Nimmermeer!

Tot dan hadden de Kerels, die zich op de gaanderij bevonden, volgens hunne gewoonte de samenspraak van hunnen overste met jonkver Wulf geërbiedigd, en waren zij aan de andere zijden van den toren gebleven; maar nu kwam Ivo-de-Wolvenjager nader en zeide: "Mher Sneloghe, indien ik mij niet bedrieg, gaat daar beneden iets gewichtigs gebeuren. In de Hofstraat komen een groot getal voorname poorters.

Hij zal ongetwijfeld voor het gerechtshof der ridders zijne onschuld bewijzen, en de koning, door de smeekingen der poorters tot mildheid gestemd, zal hem genade schenken. Wie kan het weten? Misschien zult gij nog met Sneloghe vreedzame en gelukkige dagen slijten ... Vaarwel, jonkver Wulf; verneem ik iets gewichtigs, ik zal pogen een oogenblik te vinden om het u te komen zeggen."

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek