Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Robrecht heeft mij snood bedrogen", klaagde Disdir Vos met versmachte woede. "Ik maak u rechter tusschen ons beiden, Burchard. Oordeel of ik niet het slachtoffer eener hatelijke kuiperij mij mag noemen. Het is reeds lang dat ik jonkver Wulf bemin. Zeker, zij hadde mijne hulde aanvaard indien Robrecht mij dit geluk niet had benijd.
Sedert mijn eerste bezoek bij jonkver Placida heb ik Dakerlia niet meer gezien; en ik wilde zelfs haren naam niet meer hooren uitspreken. Ik had besloten mij op te offeren voor het heil van Kerlingaland en, wat het mij ook moest kosten, ik zou de opoffering trouw volvoerd hebben.
Jonkver Wulf antwoordde niet; zij scheen vertoornd, alhoewel hare glinsterende oogen vochtig waren en zij zichtbaar geweld deed om opwellende tranen te bedwingen. Zij stond op en zeide: "Ik gevoel mij niet al te wel; ik heb pijn in het hoofd en moet rusten. Naar huis wil ik gaan." Witta greep haar de hand en sprak lachende: "Kom, kom, blijf met mij. Gij veinst!
Geloof mij, had jonkver Wulf u hare genegenheid geschonken, ik hadde hare beslissing geëerbiedigd. Evenals gij zou ik daarover getreurd hebben; maar daarom toch zou ik u niet vijandig geworden zijn." Zij drukten elkaar de hand.
"Mijn broeder heeft mij gebeden hier van hem nooit te spreken", zeide Witta, "en ik gevoel wel dat de plicht mij het insgelijks gebiedt: maar uw bitter lijden, Dakerlia, uwe sombere wanhoop, die ik wel doorgrond, dwingen mij tot zondige onbescheidenheid." "O, spreek, spreek uit medelijden!" smeekte jonkver Wulf. "Welnu, hoor dus wat ik u meende te verzwijgen.
Daarom behandelde hij nu zijne dochter in het ongeluk met eerbied en genegenheid, en verschafte haar, niet zonder gevaar voor zich zelven, wat haar lot in deze treurige plaats kon verzachten. "Jonkver Wulf", zeide hij bij zijne intrede, "ik heb hier warme melk en van het fijnste brood dat er in Brugge te vinden is. Dezen middag zal ik ..."
"Ach, mocht dit geschieden, hoe zou ik God zegenen!" "Het is geschied, Dakerlia: het huwelijk is verbroken." Jonkver Wulf vloog hare vriendin aan den hals en lachte en stortte tranen, als hadde deze tijding haar van blijdschap zinneloos gemaakt. De deur werd geopend, en Robrecht trad binnen.
Niets ik, zoete jonkver. Ik zeide van een lied en een lays, die de vinders zingen en dat is van treurige minne. Zing het, gij. Ik en kan niet zingen, hooge jonkver. Mijn harte is te smartevol om te zingen. Ik ben jong, maar ik leed reeds veel. En ik heb lief en ik lijd te veel.... Want Minne is vaak treurig als Vrouwe Venus' wil.
Indien gij door de koelheid uwer woorden jonkver Placida tot eene weigering deedt besluiten of een uitstel deedt vragen, meent gij dat gij jegens uw geslacht niet even schuldig zoudt zijn?"
"Mijn God ... trouwen ... wat zegt gij, Witta?" stamelde jonkver Wulf, sidderend van het geweld dat zij deed om den diepen indruk dezer tijding op haar te verbergen. "Het zou voorwaar een eervol huwelijk zijn, Dakerlia. Mher Rijkaard Van Woumen is een zeer geacht ridder en uiterst machtig bij den graaf." "Maar die Placida, kent gij haar, Witta?" "Zeker. Men roemt hare schoonheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek