Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Frank ontdeed zich van al zijn kleeren op de broek na; het Springende Hert had nu niets anders dan een leeren schortje voor. Hij keek op zijn tegenstander neer met een blik, die den superlatief van minachting moest uitdrukken, maar die hem verhief tot een toonbeeld van idiotismus in den hoogsten graad. "Frank, pas op, hoor!" maande Jemmy hem aan. "Denk er om, dat Davy en ik overwonnen hebben."
Nu lagen de vier blanken in het donker, en deden vergeefsch alle mogelijke moeite om in slaap te komen. "Hoe zal het morgen om dezen tijd met ons gesteld zijn!" sprak Davy. "Misschien hebben de Roodhuiden ons dan reeds over doen springen op de eeuwige jachtgronden." "Ten minste een of twee of drie van ons." antwoordde Jemmy. "Hoe dat zoo?" vroeg Old Shatterhand.
"Wij weten niet of wij vandaag nog wel iets zullen schieten." "Ik zorg nooit voor de toekomst; ik zeg altijd maar: Geen ellende vóór den tijd. Als ik moe ben, en mij in de armen van Orpheus kan werpen, ben ik voorshands alweer tevreden." "Morpheus heet hij," verbeterde Jemmy. "Verkoop nu maar geen wijsneuzerij. Gij zult mij zoo mal niet krijgen, dat ik mijn Orpheus nog met een Emme opscheep.
Misschien had de Groote Voet plan gehad, zich in geen geval gewonnen te geven, maar zich tot het uiterste te verdedigen; doch de onwillekeurige tuimeling had hem zoo verbluft, en de oogen van den dikke fonkelden hem van zoo nabij en dreigend aan, dat hij het voor het best hield bewegingloos te blijven liggen. Toen richtte Jemmy zijn blik op den hoofdman, en vroeg: "Ziet gij, dat hij verloren is?"
Hij nam een stukje borstvleesch, en proefde het met lange tanden; maar zijn gezicht klaarde op; hij stak een grooter stukje in zijn mond, en zei kauwende: "Warendig niet kwaad! Het smaakt bijna als karniekl, maar toch niet zoo fijn als een gebraden sikje. Jongens! ik vrees dat er van die twee honden niet veel over zal blijven." "Ja, wij moeten toch iets voor den avond bewaren," antwoordde Jemmy.
York, een krachtig, vastberaden man, was er volkomen zeker van, dat het hem en zijne vrouw Fuegia goed zou gaan. De arme Jemmy keek wel wat moedeloos; en ik twijfel er haast niet aan, of hij zou blijde geweest zijn, indien hij met ons had kunnen terugkeeren. Zijn eigen broeder had hem vele dingen ontstolen; daarom schold hij op zijne landgenooten: "Wat manier is dat?
Maar Jemmy begreep hunne taal zeer weinig, en schaamde zich daarenboven diep over zijne landgenooten. Toen York Minster daarna aan land kwam, herkenden zij ook hem, en beduidden hem dat hij zich moest scheren; toch had de man geen twintig stoppelharen op zijn gezicht, terwijl wij allen ongeschoren baarden droegen. Zij onderzochten de kleur van zijne huid en vergeleken die met de onze.
"Dat ziet er niet best uit," merkte Jemmy aan. "Hebt gij ons niet geheel en al vrij kunnen krijgen?" "Neen, dat was een onmogelijkheid." "Misschien was het beter geweest, als gij het maar tot een gevecht hadt laten komen." "Neen, dat zeer stellig niet. Dat zou ons bepaald het leven gekost hebben." "Oho! Wij zouden ons toch verweerd hebben.
Ware zijn oogmerk gelukt, dan zou hij den blanke vlak vóór zich gehad hebben, en hij zou hem hebben kunnen dooddrukken. Maar Jemmy was een slimme gast, en zeer op zijn hoede. Ook Hobble-Frank had het verraderlijke oogmerk van den Roodhuid terstond bemerkt, en riep den dikke schielijk toe: "Gooi hem overboord; hij draait zich om!" "Ik weet het!" antwoordde Jemmy.
Geen enkel vertoon van liefde of genegenheid: zij staarden eenvoudig elkander een korte poos aan, en daarna ging de moeder onmiddellijk naar hare kano kijken. Van York hoorden wij echter, dat de moeder over het verlies van Jemmy ontroostbaar was geweest, en overal naar hem gezocht had, meenende dat hij misschien was achtergelaten, toen men hem in de boot had genomen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek